zijn zo fotogeniek. Hun kleding, de brede streimel, de hoed, soms versierd met vossebont, hun jassen, de kaftans, de vrouwen, als ze echt vroom zijn (en anders worden ze niet geduld) zijn kaal geschoren en dragen een bandeau, een pruik ... het is een soort oosters Marken en Volendam. Maar wie kijkt met de ogen en luistert met de oren van zijn ziel, kan in datzelfde voor anderen ridicule Mea Shearim grote schoonheid ontdekken. Een chassische bruiloft is een gebeurtenis om nooit te vergeten. Niet alleen voor bruid en bruidegom. Deze zelfde schuwe mannen en bleke ongezonde kindertjes kunnen ongebreideld vrolijk zijn; hun is door de wijzen geleerd, dat zingen en dansen de mens nader brengt tot eenheid met zijn Schepper. Ze erkennen Israël niet. Voor hen bestaat het niet. Ze hebben geen weet van verplichtingen jegens de staat. Zion zal pas herrijzen als de Messias de Joden oproept tot de terugkeer én als alle Joden aan die oproep gehoor hebben gegeven. Eerder kan er geen Israël bestaan. Probeer niet met hen erover te praten; zij zitten op hun eigen aparte golflengte. Het deert hen niet, dat volgens de wetenschap Mea Shearim eigenlijk niet tot het oude Jeruzalem behoort. De heilige stad van weleer lag ergens anders en wat eertijds op hun plek lag, is sinds eeuwen bedolven onder tien meter dikke lagen puin van andere beschavingen. De geleerden die dat zeggen zijn omgekocht door Ben Goerion, die een slimme Russische politicus is en alles behalve de Messias. Ze hebben slechts voor één Israëliër werkelijk respect. Voor generaal Mor-dechai (Morti) Gurr. Die adoreren ze. Hij heeft de Klaagmuur bevrijd! Voor de mensen van Mea Shearim is de Klaagmuur het enige stukje grond, dat werkelijk bevrijd werd. De rest is politiek. De Klaagmuur, ze trekken er elke dag heen. Op een van de muren heeft zestienhonderd jaar geleden een vrome Joodse pelgrim gebeiteld: 'Als U het ziet, zal Uw hart zich verblijden; en Uw gebeente zal gedijen als het jonge groen.' (Jes. 66:14) Ze staan er te bidden met onverbiddelijke passie. Een vroom man uit Nederland zei tegen me: 'Ze bidden, als
37