promoties veel invloed hebben. De Egyptische brigade-generaal behoorde tot de krijgsgevangenen, die via het Rode Kruis na het 'staakt het vuren' naar hun land konden terugkeren. Hij is nu weer in Egypte. Maar eerst heeft hij nog een week bij colonel Carni thuis gelogeerd. Hij vond de kinderen groot worden, maar mevrouw Carni was nog steeds even jong als voorheen. De twee mannen hebben als goede vrienden afscheid van elkaar genomen. Carni is nog steeds colonel.
Carni zegt: 'Als ik hem weer ontmoet, hoop ik generaal te zijn.' Allebei zeggen ze: 'Waarom kunnen onze volken geen vrienden worden?'
De brigade-generaal voegt eraan toe: 'Ik ben soldaat. Als ik bevel krijg, trek ik weer tegen je ten strijde.' Colonel Carni zegt: 'Waarom moet ik op zo'n man schieten? We verschillen zo weinig van elkaar.'
Colonel Carni, de sabra, verschilt wél veel van de Joden inMea Shearim, de wijk der honderd poorten in Jeruzalem. Zij erkennen niet dat Israël bestaat. Zij zijn Joden, geen Israëliërs. Op veel punten zijn ze onverdraagzamer dan schorpioenen. Sinds de dagen van Christus' omwandelingen door dit land zijn er Joden in Israël blijven wonen. Niet veel. Door de eeuwen heen. zijn er weer Joden naar Israël teruggekomen. Niet om er te leven maar om er te sterven. Zij wilden dat hun lichaam zou rusten in de aarde van Zion. Waar bestonden die emigranten van? Hun bloedverwanten in het buitenland betaalden voor de eer dat één van de eigen naaste familie naar Zion was getogen om daar te kunnen worden begraven. Later kwamen er vrome Chassidiem bij uit Rusland en Polen. Alles wat in oorsprong en bedoeling mooi en aandoenlijk is, kan in de loop der eeuwen degenereren. Het zou een klein kunstje zijn de mannen en de vrouwen van Mea Shearim belachelijk te maken. Ze willen niet gefotografeerd worden. En hun doorgroefde bleke gezichten, hun lange baarden en de vrome pijpekrullen, die ze langszij het voorhoofd dragen,
36