is de Wet. Voor zo'n gebed zijn tien volwassen mannen noodzakelijk, jongens van dertien jaar zijn in kerkelijk opzicht meerderjarig.
Een man komt langs. 'Wilt U aan de godsdienstoefening deelnemen?'
Zei meneer Quiros die ene keer: 'Vandaag heb ik jaartijd1) van mijn broer. Het is voor het eerst, dat ik kaddisj2) voor hem zeg op tien kilometer hoogte.' 'Kan God je beter horen.' 'Ongein.'
De groep mannen staat altijd achter in het vliegtuig. De kleine ruimte tussen de deurtjes van de twee toiletten is te klein. Er staan ook mannen tussen de achterste stoelen. Eén van de stewardesjes komt de goede richting wijzen, alsof niet iedere vrome Jood in zijn evenwichtsorgaan een kompas bezit, dat naar het oosten wijst. Ze bidden: 'Ach, thans zijn ons zo weinig van de menigte overgebleven.' Het is een gebed voor een bijzondere gelegenheid: de smeekbede. Als een Jood bidt, wendt hij de ogen naar Jeruzalem. Psalm 122 moge dan zeggen: 'Onze voeten staan in Uw poorten, o Jeruzalem'. . . dat stewardesje toen, moet de vrouw geweest zijn, waar het Hooglied aan gewijd is: 'Gij zijt schoon, mijn liefste. Uw ogen zijn als duiven door uw sluier heen.' Helaas belette haar bééldige uniform mij te controleren, of de rest van het signalement klopte, zoals koning Salomo dat uitvoerig heeft beschreven. Ik had het vermoeden, dat het Hooghed toch nog een understatement is. Zo'n middaggebed is geen gebed zonder end. Maar het duurt wel even. Al die tijd was de weg naar de twee toilet-deurtjes versperd. Als het eenmaal voorbij is en de mannen de toegang vrij hebben gemaakt, ontstaat in die buurt een nieuw gedrang, paniekerig.
Zei een man eens een keer tegen me: 'Daar heb je nou het reli-
jaartijd, gedenkdag van een sterfdag. 2) gebed.
31