Annie Kaufmann
MEI 1945: 'Landgenoten, gij zijt vrij!'
Als ik Annie in haar woning in Amsterdam-Zuid opzoek, vertelt zij mij wat er in de afgelopen jaren met Heinz en haar is gebeurd.
Aanvankelijk laten de Duitsers de Joden met rust. Zij treiteren, maar de gevreesde meedogenloze vervolging blijft uit, althans voorlopig. Annie bewaart in haar geheugen de ervaringen uit 1933 in Duitsland. Zij bezit nog oude relaties in Berlijn en op een dag kan zij Heinz met een officieel stuk papier verrassen: zij heeft vier arische grootouders verworven, ze kan dus bewijzen, dat het huwelijk met Heinz geen Joods, maar een gemengd huwelijk is. Maar zal 't helpen?
Wanneer het Beest in Amsterdam eindelijk uit de kooi breekt, beleeft Annie een vreemd avontuur. Dank zij haar niet bestaande arische voorouders wordt zij niet als Volljude beschouwd; zij mag in Zuid blijven wonen. Op een dag, als zij toevallig met de voordeur open, in de gang aan 't werk is, komt een jonge vrouw snel aanlopen; zij heeft een klein kind aan de hand. Zij stapt vlug door de openstaande deur Annie's huis binnen. 'Ik wordt achternagezeten door een paar W. A.-schoften. Wilt U dit kind een dag bij U houden, ik kom het later weer terughalen. Zonder kind kan ik wel ontsnappen.'
Annie legt het zachte wezentje voorzichtig in een logeerbed. 'We hebben een logée, Heinz. Jammer, dat de gast weer gauw zal vertrekken.'
Maar het kind wordt niet teruggehaald; wél ontvangen zij een paar dagen later een brief: de moeder heeft moeten onderduiken, de naam van het kind is Trude Sealtiel, drie jaar oud, God zegene U, als de oorlog voorbij is kom ik mijn dochtertje terughalen, wees intussen goed voor 't gezegende kind. Heinz is besluitloos. Annie niet. 'We moeten het kind wel hier houden. We kunnen het moeilijk te vondeling leggen.'
105