onderduikbaas bang. Zwerven totdat ze eindelijk in Maastricht terecht komt op een kamer met vier verscholen jongens, die niet in Duitsland willen werken.
'Vier mannen en één meisje, in één kamer en met één emmer, die we elke ochtend moesten leeggooien. En steeds de angst voor de dood. Zelfs Jeanne d'Arc zou daar geen maagd zijn gebleven.' De bevrijding van Maastricht. Ze leert een Joodse jongen kennen: Isaac van Straten. Die heeft notabene al die tijd in het huis naast-an ondergedoken gezeten en ze heeft zijn bestaan zelfs niet vermoed. Isaac en Riekie nemen het besluit dat zij zullen gaan trouwen, als 't westen is bevrijd. Maar eerst meldt Isaac zich als vrijwilliger om door de linies naar het noorden te gaan, het noorden, dat ook nog is bezet. Riekie is dan zwanger; de dood was nog steeds vlakbij, maar Isaac was de rechte Jozef. Van hem heeft zij nooit meer iets vernomen. Toevallig heeft in Heerlen iemand van het Militair Gezag mijn naam genoemd. Het almachtig Militair Gezag. Nu is zij naar Eindhoven komen liften om met mij over haar angst en noden te spreken. Kan ik te weten komen waar Isaac is, kan ik hem naar het bevrijde gedeelte van Nederland laten brengen, kan ik Riekie helpen, kan ik dit, kan ik dat? Ik ben immers in uniform. En ik heb een auto. Dus ben ik een soort omnipotente Jehova. Voorlopig kan Jehova echter niets anders doen dan haar moed inspreken. De oorlog is nog in volle gang; het succesvol passeren van de linies is van zoveel toevalligheden afhankelijk, dat er werkelijk geen reden is om angstig te zijn. 'Maak je geen zorg, meid; de vader van je kind staat vandaag of morgen onverwacht voor je neus!'
Riekie laat zich bepraten. Ze heeft zowaar opeens trek in een gebakken kipper.
104