Het is een wilde tijd. Een leger is per definitie een vernielingsmachine. De militaire uniform is het toegangsbewijs tot die afgesloten wereld, hoe hoger de rang, hoe meer je mag! Ze hebben bij Generaal Eisenhower hun hersens verzwikt over de vraag: hoe moet dat nou met de jongens van de pers? Wat is eigenlijk de rang van een oorlogscorrespondent? Dat is geen wissewasje. In een mensengemeenschap waar rang alles is, zou een oorlogscorrespondent die in uniform opereert, bevelen moeten gehoorzamen van een hogere in rang? Misschien nog erger is de vraag: kan een oorlogscorrespondent met zijn professionele vrijmoedigheid een hogere in rang zomaar aanspreken? Het dilemma; rekwest volgens bureaucratische regelen, ofwel: 'Hello five-star general, if you don't mind me butting in .. .' Een genie heeft voor dit ijzingwekkende probleem een oplossing gevonden. De 'war-correspondent' staat formeel in rang altijd gelijk met degene tot wie hij juist spreekt. Een prachtige vondst! Het ene ogenblik ben je gewoon G.I. en het volgende kolonel. In de praktijk betekent het, dat ik volstrekt en onder alle omstandigheden mijn eigen baas ben. In de eigen wereld van het leger! Ik geef mezelf orders onmiddellijk naar Londen te vliegen. Het bevel onderteken ik zelf. De brave Stef de Kadt, die de K.L.M. beheert en alles tegelijk is, Albert Plesman én kruier op 't vliegveld én bureaulist én vooral een goed kenner van de militaire ambtenarij, bekijkt mijn marsorders aandachtig. Zet er een stempel op.
'Vanmiddag om vier uur heb ik een Dakota voor je.' Ik beveel dat ik militair vervoer moet hebben en ik onderteken zelf dat bevel. Er gaat een sprookjeswereld open. Een niet meer zo jonge Chevrolet in war-paint verdicht zich uit het Niets. De militaire benzinepompen beginnen uit zichzelf te spuiten zodra ze me zien naderen.
De brave Jurriaan Zoetmulder van het 'Eindhovens Dagblad' is het met mij eens, dat in een vrij land ook een vrije pers moet bestaan. Met andere woorden: het wordt hoog tijd, dat 'Het Vrije
102