een huid toch niet langer dan een winter. De huizen, van Christenen en Joden, zijn allen even vermolmd, verzakt, ver» vuild en morsig. Voor de Joden gebeurt er nog wat vanwege de particuliere liefdadigheid, maar die heeft ook al geen lange beenen.
In de Boekowina leven Joden en Christenen broederlijk tezamen; dezelfde regeering plundert hen, dezelfde ministers zwendelen met hun belastinggeld. Voor zoover zij behooren tot de oude bewoners van de streek, dragen zij hetzelfde heimwee naar verloren zindelijkheid.
Aan pogroms denkt niemand meer. De Rutheensche be־ volking is niet anti־semietisch van nature. Wanneer zij vroe־ ger, priesters voorop, de huizen der Joden binnendrong, de mannen vermoordde, de vrouwen verkrachtte, de kin־ deren in naam van den clerus wurgde, was dat een uiting van wrevel. Wrevel, die de bevolking bezielde jegens de regeerende machten, maar wrevel, die deze zelfde machten zeer handig wisten af te leiden naar het volk, dat eeuwen geleden de zondebok uitvond.
Die tijd van doelbewuste, uit hooge regionen geleide, pogroms is in de Boekowina nu wel voorbij. Het onberede־ neerde verzet heet thans niet meer pogrom; het heeft thans een anderen Russischen naam: bolsjewisme.
De arbeidersbeweging van de Boekowina is afgesneden van haar bron: Weenen. Voor een politieke vergadering moet eerst toestemming komen van Boekarest. Een ge־ meenteraad bestaat nergens; de vroedschap wordt aange־ wezen door Boekarest. Verkiezingen, zoo zij gehouden wor־ den, zijn aanfluitingen van alles wat Westersche hersens hebben leeren waardeeren als democratie.
De Balkan begint niet bij Zagreb; dat is een fout in de aardrijkskunde־boekjes. De Balkan begint in het Noorden, bij de Poolsch־Tsjechisch־Roemeensche grens!
De sociaaldemocraten in de Boekowina gevoelen zich als schipbreukelingen in een lekke, open boot midden op
52