komen. Hoe moet dat station heten? Professor Gerbrandy zegt dat hij slapeloze nachten heeft, want hoe verzin je een goeie naam voor zo’n zender? ‘Naam?’ zeg ik verbaasd, ‘Ligt nogal voor de hand, Radio Oranje.’
‘Dat is het’ roept hij met een stem alsof hij niet in een vestibule, maar op de commandobrug van een slagschip staat. ‘Radio Oranje’. En dat wordt het. Maar moeilijker krijgen we het als de inhoud van de programma’s een tikje geconcretiseerd moet worden. Ogenschijnlijk is het eerste programma het makkelijkste. Hare Majesteit zal spreken. Allicht. Maar de omlijsting van de koninklijke toespraak... dat is geen appelepap. Hare Majesteit wil precies weten wat er vóór en na haar toespraak zal geschieden, en ze heeft gelijk. Op zo’n redevoering werkt ze minstens vier weken, waarschijnlijk zelfs langer. Ze schrijft de nooit eenvoudig lopende zinnen zelf eerst in ontwerp. Dan worden ze herschreven, schuiven zich bijzinnen, toevoegingen en verklaringen tussen de toch al in elkander gekurketrekkerde zinnen, en dan wordt alles opnieuw overdacht. Als dan eindelijk en ten langen leste de tekst zover gereed is dat de woorden ten naastebij de gedachten vertolken, moet nog worden nagegaan of de zinnen (wat de toneelspelers noemen) ‘bekken’. Dat wil zeggen of ze goed en gemakkelijk liggen in de mond van de koninklijke spreekster. Daar gaan weken mee heen. En dan moeten de ministers, die verantwoordelijk zijn en blijven ook als de Kamers niet bijeen kunnen komen, de tekst nog zien.
De mensen van de Regerings Voorlichtingsdienst, een haastig geïmproviseerd gezelschap, komen allemaal uit het krantenvak. Die zijn gewend aan: hupsakee-even-een-stukkie-in-mekaar-draaien. Vier weken of nog langer over een rede van nog geen tien minuten... ze krijgen de riebels als ze eraan denken. Maar als ze ten slotte de definitieve tekst voor zich krijgen, zeggen ze:
‘Doe het moe maar eens na. Zoveel te zeggen met zo weinig woorden.’ Tja, en hoe verzin je nou een passende omlijsting voor zoiets nobels?
De oplossing is geniaal: er moet een vergadering worden gehouden. Dus komt in een van de kale weelderige flats een uitvoerig gezelschap rondom een ruwe houten tafel zitten. Snorremans is praeses.
Nu ben ik het vergaderen wel gewend. Van de dag af dat ik de jeugdbeweging binnenrolde, heb ik vergaderd. (We vergaderen net zo lang totdat we vergaderd worden, zegt ds. Buskes). Maar deze conferentie in het Stratton House is een zeer bijzondere. De vergaderingen die ik voorheen gewoon was te bezoeken, hadden altijd een duidelijk doel: in het vage niets zweefde een reeks gedachten die, terwijl de vergaderaars babbelden, zich gaandeweg verdichtte tot een besluit. Deze vergadering in het Stratton House is echter volmaakt overbodig. Iedereen kan van te voren op zijn tien vingertjes natellen dat de eerste uitzending van Radio Oranje zal be
17