DANS DER MILJOENEN
Toen de Duitsers op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen, was voor ons alleen de datum een verrassing. Dat ze van plan waren in te breken, wist langzamerhand iedereen. We hoopten dat neutraliteitspolitiek de beste inbraakverzekering zou zijn.
De regering in den Haag was ook niet onkundig. Ze had maatregelen genomen om het land te verdedigen. Maar hoe lang zouden we de tegenstand kunnen volhouden? Wat moest er gebeuren als we de plomp ingingen? Op één ding hadden die slimme Hollanders gerekend. Lang voordat Hitler zijn legers naar het westen rolde, had Den Haag het goud van de Nederlandse Bank in veiligheid gebracht. ‘Het goud’ (hoeveel?) lag ‘ergens in het buitenland’. Als Nederland onder de voet werd gelopen, zouden de centjes in elk geval veilig zijn.
Aangespoord door dit voorbeeld, brachten particulieren hun eigen hebben en houden over de grens. Voor zover ze er de kans toe kregen, vergezelden ze hun duitjes bij het verblijf in den vreemde.
In de Nederlandse vakbeweging werd echter nog breedvoerig gedelibereerd over de vraag of men de geldmiddelen tijdig naar Engeland moest brengen. Die beraadslagingen beperkten zich beslist niet tot één enkele sector van het pluriforme Nederlandse vakverenigingswezen. Het was voor de verantwoordelijke praters een moeilijke beslissing. Bij zulke mensen weegt, veel zwaarder dan vaak wordt aangenomen, de gedachte dat ze geld beheren dat niet hun eigendom is. Daarom springen ze er extra zuinig en voorzichtig mee om. Per saldo zijn ze altijd rekenplichtig aan de duizenden mensen die de kapitalen bijeengebracht hebben. Bovendien kan niemand met een hart in zijn lijf zich losmaken van de gedachte dat die kapitalen zijn vergaard door mensen, die elke cent uit hun smalle inkomens hebben moeten uitzuinigen. Verder wist men dat de Nazi’s altijd het eerst hun grijpvingers uitstaken naar de arbeidersbonden. In Duitsland, in Oostenrijk, in Tsjecho-Slowakije hadden ze de vakverenigingen eenvoudig ingepikt. Aan het hoofd van ‘Kraft durch Freude’, zoals de lachwekkende Nazi-vakbeweging heette, stond Dr. Ley. Hij bouwde met veel resultaat aan zijn reputatie dat hij nooit nuchter was. Dit heerschap was met een groot gevolg op de Internationale Arbeidsconferentie in Genève verschenen. Hij werd
94