gebeurd. Ik steeg in hun achting. Ik, de gehaaide, gladde jongen, die kans had gezien zulke plaatjes binnen te smokkelen en ze daarna zo te verstoppen, dat niemand ze had kunnen vinden. De eigenschappen, die ze me toedichtten, verhoogden blijkbaar mijn aantrekkingskracht. De bullen zwermden om me heen. Ze inviteerden me openlijk tot stoeien rolpartijtjes en ze maakten geen geheim van de plaatsen waar ze met mij dit genoegen hoopten te smaken. Maar mijn onvermogen de bladzijde met de letter B te tekenen ging gepaard met een lusteloosheid op lichamelijk gebied. Ik weet niet wie ik meer haatte, mijn vader of mijn eigen lichaam. In de schemertoestand tussen slapeloosheid en sluimeren, kwamen de tonelen terug, vroeger in het bos en op de hei, toen ik me met kettingen en touwen aan bomen had gebonden en de verrukkelijkste pijn had uitgeschreeuwd. Nu zou ik mezelf willen geselen, tot bloedens toe, en dan zou ik mijzelf verminken, het gehate lichaam vernietigen, stukje voor stukje, te beginnen met mijn ogen, de gemene prik-ogen van mijn vader, die ik zou uitbranden met gloeiende pennen, en blind, zou ik met een scherp mes mijzelf tot eunuch maken. Ik weet niet tot welke daden deze verwarrende gedachten op de duur zouden hebben gedreven. Maar een van de bewakers moet over mij een rapport hebben uitgebracht. Ik moest bij de directeur komen. 'Wat is er met je aan de hand?' 'Niks'.
'Je slaapt slecht'. 'Weet ik niet'.
'En je werk wil ook niet vlotten'. 'Kan wel'.
Na veel vieren en vijven vertelde hij me, dat hij een rapport had ontvangen van de voorzitter van de Raad van Arbeid, die bij ons in het dorp woonde, en die, ongevraagd nota bene, zoveel belangstelling voor me had getoond. Goed, uit
85