'Hij kan wel zoveel zeggen, iedereen weet toch dat die kindermoordenaar een fantast is. Ik heb in het gesticht geen foto's, nooit gehad ook'.
Ik kon glashard liegen, er waren immers geen foto's meer. De verplegers doorzochten alles, behalve de beerput. Ik kwam kaarsschoon uit het onderzoek te voorschijn. Maar voor Jan en Gerard was de zaak niet zo plezierig. Licht te begrijpen, dat de directeur en de dokters onmiddellijk aan een verhouding tussen die twee dachten. Waren er nog meer verpleegden bij betrokken? Nee, dat niet. Waar hadden Jan en Gerard elkaar regelmatig ontmoet? In een van de hokken in de kelder waar het vuile wasgoed werd bewaard. Gerard kreeg veertien dagen cellulair en werd daarna teruggeplaatst naar het Achtergesticht.
Jan ging eveneens voor twee weken de cel in. Daarna zou hij worden overgebracht naar een ander gesticht. Toen hij uit de cel kwam — bleek, mager, hij leek hariger dan ooit — mocht hij nog een paar dagen in het Voorgesticht blijven. Hij sliep gewoon in een van de kubiekjes met de zwaaiende halve deurtjes. De nacht-dienst had speciaal opdracht om op hem te letten. De verpleger merkte echter niet, dat Jan een scherf van een fles mee naar bed genomen had. Zijn ouders kwamen Jan halen, want ze wilden, dat hij zou rusten in het familiegraf.
Ze zeggen, dat een onweer de lucht zuivert. Maar na de overplaatsing van Gerard en de dramatische dood van Jan is voor mij de wereld nooit meer geworden wat zij voorheen was. Nu nog, terwijl het toch al ongeveer dertig jaar geleden is, weet ik, dat er op de achtergrond van mijn leven een verwijt knaagt. In de eerste weken na het drama begreep ik dat niet. Ik wilde mijn werk in de binderij voortzetten. Plichtmatig boeken binden op bestelling. En op vrije dagen, de echte werkdagen, het alfabet in middeleeuwse miniaturen voltooien. Het werk dat ik doen moest.. . och, dat ging nog
83