Ik hijgde van opwinding. Vernietigen moest ik hem. 'Gerard op jou verliefd. Man, ga eerst eens spiernaakt voor een grote spiegel staan. Jij bent geen mens. Je bent een wandelend haardkleedje, jij met je apevacht'. Jan begon te huilen.
'Niemand wil me hebben. En ik ben toch een vrouw, een echte vrouw. Ik wil een man, die me in zijn sterke armen neemt'.
'Ach vent, ga heen. Ze nemen nog liever een pleeborstel dan jou'.
Ofschoon we als doodsvijanden tegenover elkaar stonden, werd het twistgesprek op zachte toon gevoerd, bijna fluisterend. Instinctief wilde je iedereen buiten je eigen zaken houden. Omdat ik vreesde, dat Jan in een hysterische bui zou gaan schreeuwen, liep ik de zaal uit. In een ander vertrek vond ik Gerard. Hij was aan het sjoelbakken. Op de gang vertelde ik hem wat er gebeurd was. 'Ik dacht al lang, met Jan loopt het vandaag of morgen stuk'. 'Heb jij hem dan wat verteld?'
'Ik kijk wel uit. Maar hij was verliefd op me. Van de eerste
seconde dat hij me gezien heeft'.
'Had je me wel eens mogen waarschuwen'.
'Ik dacht, jij ziet het ook wel'.
'Geen haar op mijn hoofd'.
'Elke stap, die je doet beloert hij. En dan maar bij mij steeds vragen wat er tussen jou en mij is'. 'Heb jij hem verteld van de foto's?' 'Nee, maar hij vermoedt iets'.
'Ik heb hem verteld, dat het een boekje van Buffalo Bill is met martelingen en zo'. 'Gelooft hij dat?'
'Zo even nog wel. Ik moet dadelijk de foto's terug. Ze in hun geheime vakjes opbergen. Als ze ons snappen gaan we er allebei aan'.
77