te lang, vooral niet te lang. De W.C. is van boven open. Als de bewaker de zaak niet vertrouwt, komt hij in het toilet ernaast over het muurtje naar je kijken. Als je niet te vaak gaat en bovendien de W.C.-geluiden imiteert (niet te nadrukkelijk, want dat is ook niet goed) heb je drie, vier minuten voor jezelf. Het hele systeem in dit gesticht is een kegel, die op zijn punt rust: wantrouwen. De jongens doen argwanend tegen elkaar. Samen wantrouwen ze de verplegers. De verplegers, op hun beurt, veronderstellen bij de jongens altijd het slechtste, het allerslechtste. .. tenminste het slechte in hun ogen. Je leeft in een gesticht, maar het is de wildernis. We leven met elkaar als een stel sledehonden. Wie zijn keel bloot geeft, wordt doodgebeten. En zo willen ze je genezen. De foto's roepen herinneringen wakker. Herinneringen die me opwinden. Gestommel in het hokje naast-aan. Vlug stop ik de foto's in mijn zak. Even later kijkt een van de bewakers over het muurtje heen. Ik veins, dat ik niets gehoord heb. Voorover, met mijn hoofd op mijn knieën blijf ik zitten. 'Hé, Leo, wat spook je uitV
Ik kreun een beetje. Zeg, dat ik pijn heb in mijn ingewand. 'Blijf dan nog maar even. Maar niet te lang, hoor'. 'Ja meneer'.
De pijn in mijn ingewand bedaart niet zo gauw. Als ik op
de zaal terug ben, zegt de verpleger:
'Je ziet wat bleekjes. Heb je er meer last vanT
'Ik denk, dat 't van 't vreemde eten komt'.
Mijn hand op mijn rechter broekzak voelt de foto's. Waar
kan ik ze veilig verstoppen?
Alles wordt gecontroleerd. Je kastje. Je kleren. Als je vlekken in je ondergoed hebt, willen ze precies weten hoe die daar gekomen zijn. En zo willen ze je genezen. Maar ik heb de oplossing al. Ik zal de foto's bewaren op het oude, vertrouwde geheime plaatsje, in de band van de boeken.
65