'Wat is ie vandaag■ weer lekker gekleed, schattig'.
Wat een stuk, hè, wat een stuk'.
'Kijk die broek eens lekker gespannen zijn'.
Het zoontje van de direkteur, boekentas onder de arm,
verliet het huis om naar school te gaan. De mannen achter
het getraliede venster kenden elk kledingstuk, dat hij bezat.
'Lekker staat hem dat groene broekje'.
'Enig'.
Ze keken met rode hoofden en glanzende ogen. Er liepen vier verplegers in de eetzaal. Ze maakten geen enkele aanmerking. Nauwelijks geïnteresseerd keken ze naar de opgewonden groep. Pas toen een jongen zijn arm om het middel van een andere knaap vouwde, riep een van de verplegers:
'Lammers, laat dat!'
Lammers gehoorzaamde. De opgewonden stemming van de jongens verdween plotseling. Gedwee keerden ze terug naar de tafel. Tijdens het eten werd hier en daar gefluisterd. Mijn buurman waarschuwde me.
'Nooit met de verplegers praten. Ze brieven alles over. Worden ze voor betaald'.
Omdat ik een nieuweling was, werd ik gedurende enkele dagen het middelpunt van de belangstelling. 'Wat heb je uitgevoerd?' 'Waar kom je vandaan?'
'Heb je sigaretten naar binnen kunnen smokkelen?' Toen ik wilde antwoorden, klonk van alle kanten: 'Niet hier praten. Wachten tot we buiten zijn'. De lage verhoginkjes langs de speelwei boden een gemakkelijke zitplaats.
'Nooit met te veel jongens bij elkaar gaan zitten. En altijd met een oneven getal. Dan zoeken de verplegers er geen kwaad achter'.
We zaten met ons drieën in de zon. Jan, Gerard en ik.
61