in beweging moest worden gebracht. Ik trapte maar raak, en smeet alle papieren door elkaar. Daarop werd ik teruggeplaatst naar A. 214 en naar bewaker Holman. Ik kreeg papier om te tekenen en boeken.
De rechtzaak zelf vond met gesloten deuren plaats. Ik had een advocaat toegewezen gekregen, vader wilde geen verdediger voor me betalen. Die raadsman legde me uit, dat hij maar éen ding voor me kon doen. Verzachtende omstandigheden pleiten. Die verzachtende omstandigheden waren dat ik debiel was, een psychopaat, iemand, die niet verantwoordelijk kon worden gesteld voor zijn gedragingen. Mijn raadsman hield een prachtig pleidooi, erg geleerd en vol als een krentebrood met allemaal dure woorden. 'Edelachtbare Heren, de onderzochte is een psychopaat'. Wettelijk erkend, koninklijk goedgekeurd psychopaat. Hij schilderde mijn jeugd, van Adam en Eva af tot de dag van heden. Hij had me van te voren verteld, dat hij dat zou doen. De bedoeling was, dat ik spontaan in huilen zou uitbarsten. Maar ik zat te grinniken. De president kreeg de duvel in. 'Waarom lach je?'
'Ik moest plotseling aan mijn vader denken. Heeft u die klap gehoord? Toen is hij van zijn voetstuk gevallen'. Later vertelde de advocaat me, dat ik een uitstekend, echt psychopatisch antwoord had gegeven. De rechtbank besliste. Ik werd ter beschikking gesteld. 'Wat betekent dat?' vroeg ik aan de veldwachter. 'Ze bergen 'je op tot ze denken, dat je nou wel voldoende bent opgedroogd'.
55