dingetjes van metaal. Ze waren niet langer dan een centimeter of dertig en alles zat er op en er aan. Ik kocht afbeeldingen van beroemde schepen. Modelbouw in metaal, met alle patrijspoortjes en lichtjes er in en het pijpen-gedoe op de dekken en de reddingbootjes. Stoombootjes. Raderbootjes. Hekwielers. Boten zus en boten zo. Het waren altijd zeegaande schepen. Ze konden drijven. Ik verzon primitieve machientjes voor de voortbeweging. Vader mopperde.
'De klanten vragen naar koper drijfwerk. Maar mijnheer, mijn zoon maakt kinderspeelgoed'.
Die bootjesperiode zal een jaar of twee hebben geduurd. Zij eindigde op een wijze, die mijn gevoelsleven omploegde.
Ik ben een jongen van een jaar of vijftien en ik heb een fiets. Ik houd ervan uren ver van huis te gaan. Het is prettig in je eentje over stille weggetjes door bossen en hei te peddelen. De hele dag voel ik me op een vreemde manier opgewonden. Het zadel van mijn fiets schuurt langs mijn lichaam. Als ik thuis ben moet ik het wat verstellen, de zadelpunt zit te veel omhoog, het geeft je een gevoel, dat op een ongewone wijze prettig is. Vlak bij het gebouw van de waterleiding, terwijl ik rustig voortpeddel en het stuur losjes in mijn hand houd, onderga ik voor het eerst in mijn leven een werkelijk orgasme. De psychische gewaarwording is zo intens, dat het beeld van de omgeving als het ware met een fijne naald in mijn geheugen wordt geëtst. .. en alsof ik twee persoonlijkheden bezit, fiets ik gewoon door. Even later voel ik een hevige pijn in mijn rug. ('Die pijn verbeeld je je maar', zeg ik hardop.) Ik rijd naar huis terug. Mijn kalmte is nog niet weergekeerd. Niemand merkt iets aan me. Op mijn zolderkamertje kleed ik me helemaal uit. Een onbekend gevoel van schuld blijft knagen, en ik voel weer pijn in de rug. In de spiegel onderzoek ik aandachtig mijn gezicht. Plotselinge schrik: die ogen, ik
28