Er is toen een compromis gevonden, ik ging wel uit de korte ... ik kreeg een plus fours.
Gek hè, nu ik over de vijftig ben, kleed ik me in de beslotenheid van mijn eigen, veilige huis, weieens in een short, en dan ga ik voor de spiegel staan, ik heb een grote spiegel van twee meter hoogte, ik kan me helemaal zien van top tot teen, daar sta ik dan in mijn korte broekje, ik neem in éen hand een cent en de duim van de andere hand stop ik in mijn mond, sabbelend bekijk ik mezelf, ik draai om mijn as, en dan is de kring gesloten, ik denk wel eens: dat bedoelen ze als ze het hebben over de eeuwige zaligheid.
Ik ben trouwens het liefst helemaal alleen. In een klein holletje, weggekropen in de aarde.
In de buurt van ons dorp was echter met geen mensenmogelijkheid een ondergronds hol te vinden. Mijn nestenbouwers-instinct vierde ik uit in allerlei zelfgeprutste huisjes en hutjes. Het pakhuis en de zolder waren een deel van het vaderlijk huis. Niet ver van ons dorp lagen grote donkere bossen, hier en daar begroeid met dicht en vrij hoog opgaand akkermaalshout. Ondoordringbaar, een jungle wanneer je de weg door de nauwe kruip- en sluip-weggetjes niet kende. Daar ging ik hutjes bouwen. Eerst waren het zeer primitieve schuilplaatsen. Naarmate ik groter werd en sterker, was ik met dat kinderachtige gedoe niet langer tevreden. In die tijd kon ik toegelaten worden tot de padvinderij. Vader had geen bezwaar.. . mirakel der mirakelen. Voor het scoutwerk voelde ik niets, maar de aanwezigheid van zoveel jongens om me heen vond ik fijn. Ik besloot in mijn eentje een unieke padvindershut op te trekken. Ik zaagde stammetjes. Hakte en kapte. Toen ik als een tevreden bouwheer mijn schepping bekeek, vond ik, dat op aarde nooit een mooiere boshut was verrezen. In het dichtst van de lage bosgroei hing de hut half in de oksel van een jonge boom. Ik denk, dat het ding een
24