(Dat vind ik een mooie zin, het ritme rolt door de kamer als zware donder.)
Er bestaat geen verschil tussen dagdromen en dromen in het duister. Fantasieën van bloedige wraak hebben me nooit verlaten. Ik wreekte me altijd op mannen en jongens. Vrouwen waren te etherisch voor mijn grove wereld. Toen ik nog een onvolwassen jongen was, werd ik na zo'n droom meestal wakker met een gevoel, dat ik niet anders kan aanduiden, dan als weelderig. Zwoel en in alle delen van je lichaam een sensuele prikkeling. Naarmate ik ouder werd, eindigden die dromen onbeperkt schaamteloos wellustig. Wraak oefenen, steken met een mes, vijanden vernietigen, kwellen en martelen, is voor mij synoniem met zinnelijkheid. Of ze thuis iets van mijn geheime leven vermoedden ... ik veronderstelde het niet. Soms dacht ik: Wantrouwen ze me toch en is dat misschien de reden waarom ik nooit mee mag als andere jongens gaan kamperen? Of mee met een schoolreisje? Nooit, nooit, heeft vader me daarvoor toestemming willen geven, nooit, nooit! Maar voor het overige moet ik er wel bij vertellen: als er rijke jongens aan de deur kwamen, dan mocht alles. Van de rijke mensen moest de slagerij groeien. Vader was onbarmhartig streng.
'Ik heb het, toen ik zo oud was als jullie, veel moeilijker gehad'.
Hij wilde voorkomen dat we werden verpest, zoals hij het noemde. Nooit eens een snoepje, nooit een extraatje. 'Ik weet wat het zeggen wil als iedereen maar doet waar hij zin in heeft. Ik ben tenslotte zelf van huis weggelopen voordat ik dertien was'.
Aan de ene kant de barse onredelijke, onbegrijpelijke vader. .. aan de andere kant mijn lief moedertje. Zij gaf ons in alles onze zin. Zij beschermde mij altijd, en zonder voorwaarden. Moeder gaf ons lekkers, in het geheim. Gingen wij, mijn
22