ogen flauwvallen. Dat geweer.. . daarom hebben ze me die school uitgemikt, nu weet ik het weer.
Ze zeiden dat ik wel kon leren, maar dat ik niet wou. Alleen tekenen, daar was ik een kraan in. Ik tekende huizen in de buurt na. Daar deed ik weken over. Elk detail, elk steentje, letterlijk elk steentje. Ik vond het tekenen op die manier prettig, je kreeg het gevoel, dat je uit de gewone wereld kroop in een andere, waar het vredig was en rustig. Ik ben na mijn vijfde jaar vrijwel nooit meer echt ziek geweest. Wel een beetje verkouden nu en dan, maar nooit ernstig ziek. Dat heeft me altijd verdroten. Ziek zijn was een bijzondere gebeurtenis. Ik werd lekker in bed gestopt. Ze brachten het eten op een blaadje. Om de zoveel tijd kwam moeder vragen of je nog wat te wensen had. Eén keer, 't was weer een verkoudheid, kwam de moeder van Robbie eieren brengen, zes stuks. Voor mij, het zieke kind. Het ene ei ziet er net zo uit als het andere, maar die zes eieren zou ik stuk voor stuk kunnen natekenen, zo duidelijk zie ik ze voor me, zes individuele eieren. Ik heb een bijzonder goed geheugen voor cadeautjes. Op een verjaardag kreeg ik, ook van Robbie's moeder, een klokje met groene steentjes erin en gouden lettertjes erop. Elk geschenk dat ik ooit kreeg herinner ik me precies. Ik heb mijn hele leven maar weinig cadeautjes ontvangen en dan kun je de paar die je krijgt, makkelijk onthouden, nietwaar.
Omdat de jongens van mijn eigen leeftijd me achtervolgden, speelde ik het liefst met vriendjes, die jonger waren dan ik. Ik hield echt van die kleine jongetjes. Ze waren zo weerloos, zo schuldeloos. Ze aanvaardden mijn overwicht zonder nadenken. Ik verzon duizend voorwendsels om kleine jongetjes naar het pakhuis te lokken. Ik stal allerlei vleeswaren uit de winkel om hen om te kopen. Ik verzon van alles om hen te vermaken.
17