trouw en ik was het gevolg. Ik herinnerde me de ruzies in ons huisgezin, vroeger wanneer hij weer eens een van zijn jaloerse buien had. De ondraaglijke spanning, wanneer vader en moeder wekenlang geen woord met elkander wisselden, de angst, wanneer hij me wilde trappen en zij me beschermde. Door zijn geestelijk verval kon hij geen duidelijke grens meer trekken tussen verleden en heden. Hij sprak over mijn jeugdjaren in de tegenwoordige tijd. Maar mijn arrestatie, de rechtzaak, mijn verblijf in de gestichten was hij totaal vergeten. Trouwens, alles wat vlakbij was, scheen uit zijn geheugen weggewist, gebeurtenissen van jaren her beschreef hij echter zo uitvoerig en gedetailleerd, dat je verbaasd zei: wat heeft die man een geheugen! Daardoor zijn we meer aan de weet gekomen over de toestanden in het huis zijns vaders, die duivelskroeg aan de Zuiderzee. Af en toe scheen hij in een soort droomtoestand weg te zinken, mijmerend over zijn weglopen van huis. Als er maar de helft waar was van wat hij in die hardop geijlde fantasieën vertelde, moet hij daar een verschrikkelijke jeugd hebben beleefd. De vechtpartijen in die kroeg en de wilde avonturen van zijn vader met vrouwen — naar de namen te oordelen waren het er veel — moeten zijn ontvankelijke geest toen hij een jaar of dertien was, voor goed hebben misvormd. Zijn fatsoensmanie, zijn ziekelijke behoefte om door de 'betere standen' te worden geacht.. . alles was verzet tegen zijn eigen vader. Voor het eerst in mijn leven voelde ik begrip en enig medelijden met hem. Hij was gedoemd wantrouwen te koesteren tegen iedereen van wie hij hield. . . hoe dieper zijn genegenheid, des te feller zijn wantrouwen.
Hij bleef, in het begin van zijn neergang, een grote forse man, op het oog nog sterk, maar als hij twintig passen had gelopen moest hij een kwartier stil staan om op adem te komen. Later bezat hij nog zo weinig weerstand, dat hij halve dagen op bed bleef liggen. Hij had veel last van
122