geweest?' 'Nee'.
'Ik moet toch eens met die vrouw praten'. Moeder en Adriana hebben elkaar vele malen ontmoet. Geen van beiden heeft me ooit verteld wat ze hebben besproken. Dat het over mij ging, begreep ik wel.
Op zekere dag zei Adriana, dat ze besloten had het 'uit' te maken tussen ons. Zij had het besloten. Zoals ze de leiding had genomen bij onze kennismaking, zo greep zij het initiatief om met elkaar te breken. Of misschien had moeder het initiatief bevorderd. In elk geval, ik bleef de willoze, de lijdzame, de passieve, tot de laatste seconde. Adriana is bij moeder blijven komen, tot op de dag van vandaag. Ik begrijp zoiets niet.
'De zaak met Adriana' ging geheel buiten vader om. Ik ben er zeker van, dat moeder er nóóit met éen woord met hem over heeft gesproken. Had zij dat wel gedaan, dan zou hij zijn eeuwige bemoeizucht niet hebben kunnen beheersen. Met zijn boosaardige slimheid zou hij, ondanks moeders zwijgen, misschien toch wel iets zijn gaan vermoeden, ware het niet, dat hij juist in die tijd snel aftakelde. Vader was een van die mensen bij wie het lichamelijk en geestelijk verval als het ware van de ene dag op de andere dag zichtbaar wordt. Hij werd op een stuitende manier sentimenteel. De kleinste kleinigheid bracht hem tot huilbuien.. . en vroeger was hij er altijd prat op gegaan, dat hij zo'n bikkelharde kerel was. Tegenwoordig was zijn zelfbeklag eindeloos. Dikwijls was ik het onderwerp van dat seniele geklaag en gejammer. Leo, veel te klein geboren en een afwijkeling. .. en hij zelf zo'n grote, sterke, normale vent. Wie dacht, dat ik zijn zoon was, geloofde zeker ook dat de ooievaar bestaat. Hij kon toch onmogelijk de vader zijn van zo'n misbaksel, zo'n abnormaal mormel. Ik begon iets te begrijpen van zijn aversie tegen mij. Met zijn ziekelijk wantrouwen verdacht hij moeder van on
121