gaven geld uit, alsof ze het zelf maakten, en eigenlijk was dat ook zo. Wij waren bereid tot het uiterste te gaan voor een blik eten, zij betaalden met hun dollars en gaven flessen drank cadeau als een aalmoes. Soms dacht ik, dat het hele Canadese leger klant van me was. Ontelbare klompjes van koper. En Maple Leaves. Ik maakte voor een soldaat manchetknopen van zilveren dollars, die ik had omgesmolten, op de ene knoop monteerde ik een piepklein klokje, dat hij ergens in Duitsland had bevrijd, en op het andere een molentje met draaiende wieken. Toen moest er een inscriptie in worden gegraveerd. 'Voor mijn enige vriend Harold'. Mijn klant had in zijn ogen de blik, die ik me van vroeger herinnerde. Ik ken jou, broertje, toen we nog niet geboren waren, hebben we samen gespeeld, jij bent éen van ons. We werden grote vrienden. Ik hield echt van hem, niet in een lichamelijke zin, maar puur geestelijk. Het was een nieuwe gewaarwording. Ik kon van iemand houden, zonder seksuele bijgedachten. Zou de dokter gelijk krijgen? Kwamen na een jaar of vijf de gevoelens bij mij terug?
Zonder enig verlangen was ik volstrekt niet, maar ik was tot erectie niet bij machte. Als ik overdacht hoe de daad van liefde tussen ons zou verlopen, bleef mijn fantasie voor een muur staan. Me voor hem ontkleden. Mijn hemd uittrekken en — vreselijkste van alles — me van mijn slip moeten ontdoen. Mijn geschondenheid tonen, mijn minderwaardigheid openlijk erkennen? Nooit! De angst heeft veel gezichten. Kruisdragers zijn we tot het eind onzer dagen; dat einde is ongrijpbaar, het wijkt steeds opnieuw terug. Ik heb niet geprobeerd John duidelijk te maken wat mij weerhield. Hoe moest ik zoiets zeggen in een taal, die mij vreemd is? Misschien heeft hij het begrepen, in elk geval moet hij meer dan een vaag vermoeden hebben gehad, dat ik een mens was met duizend remmingen. Ofschoon ik zielsveel van hem was gaan houden, voelde ik het als een verlossing toen hij me vertelde, dat zijn regiment
115