was ik bang. Dat geen van zijn kinderen later de slagerij zou overnemen, vrat aan hem als een fistel.
'Je werkt en je werkt. .. maar later weet niemand, dat je ooit op aarde bent geweest'.
Zijn tweede been-eter was ik, Folkert Folkertsma, het kind met de geheimen, zijn zoon, die hij niet kon doorgronden. Toen ik geboren werd, woog ik amper drie pond. Mijn vader onderging de komst van zijn licht-gewicht-zoon als een persoonlijke belediging. Hij heeft me lange tijd 'Kerstrollade' genoemd. Als hij in de winkel zei: 'Een Kerstrollade, mevrouw?', klonk het vriendelijk, als hij mij zo noemde voelde ik een zweepslag, elke keer een striem erbij.
Ik ben een klein tenger kereltje en ik speel met een pop. Ik zit op de grond. Ik kleed het popje aan. Dan kleed ik het weer uit. Vader komt binnen. Zijn hoofd reikt tot de zolder. 'Zit je weer met poppen te spelen, Kerstrollade' Hij tilt zijn rechtervoet op, en schopt me. Ik huil veel en ik doe het graag. Maar nu huil ik niet. Ik zie de geweldige schoenen. Ik kijk omhoog, recht in zijn gemene prik-ogen. 'Kijk niet zo honds brutaal'. Hij schopt me weer.
Moeder komt binnen. Ze trekt vader terug. 'Wil je dat arme kind eindelijk eens met rust laten'. Vader verzet zich. Ze strijkt hem over de arm, de geweldige behaarde arm met de walgelijk zware spierbundels. Vaders gezicht verandert. Ze gaan naar de andere kamer. Ik blijf bij mijn pop. Nu ben ik vader. Ik schop het popje net zo lang tot ik er zelf van ga huilen. Huil maar niet hoor, lief popje, ik ben je moeder, ik zal je beschermen, in de andere kamer, in de slaapkamer.
'Slaapkamer' is nooit een scherp-omlijnd begrip voor mij geweest. Meer een denk-toestand, zoals angst, honger, gevaar.
10