teloos als een woestijn, alleen het huis van Quiros staat nog overeind, als een vermolmde tand in het gebit van een grijsaard... en opeens stopt een bizarre auto vlak bij je. De chauffeur heeft het gezicht van een doodgraver in een Hitch-cockfilm. Hij leunt uit het portier en roept: 'Instappen, meneer, dit is de tijd-auto, ik rij u terug naar de dagen van vroeger
En dit is dan de Vissteeg in de twintiger jaren, levend als een karper in het bassin van tante Bloemie. De hele wereld ruikt naar zout. Het is vandaag donderdag. Dat is bij traditie de dag waarop in Amsterdam de joden vis eten. De niet-joden weten, dat op die dag de meiwes, de kenners, naar de steeg gaan en dat de handel alleen uit eerste kwaliteit bestaat $ en dus gaan zij ook. Morgen is het vrijdag, waarop een ander kwart van de bevolking vis eet. Schelvis, die in de steeg op donderdag melkvers is, kan morgen in de Spaarndammerbuurt geen oudbakken vis van Petrus zijn. De viskooplieden in de steeg gaan elke ochtend voor dag en dauw op stap. Met een vis-auto, tenminste als zo'n nieuwerwets vehikel beschikbaar is, of anders met de eerste trein. De vissers zijn de avond tevoren binnengevallen, de lossers hebben de vangst aan wal gebracht en het beste van het beste eruit gehouden voor zichzelf, want dat is een privilege: de dertien lossers per trawler hebben onvervreemdbaar recht op een eigen zootje. Wie zeker wil zijn van eerste kwaliteit, probeert via een tussenpersoon het zootje van de lossers op te kopen: dat gaat vandaag naar de duurste restaurants in Amsterdam. Maar de vis, die op grote hopen aan de afslag is gekomen, is daarom niet van slechte kwaliteit. Het in- en diep
98