woorde rol van het schuchtere wijfje spelen... de vader had maling aan de natuur, hij trad Jókefie tegemoet met een openheid, die de buurt karakteriseerde met een eeuwenoude onvertaalbare uitdrukking: sjimmekomderin. De bruiloft moest in het Amstelhotel worden gevierd, omdat er toen geen duurdere gelegenheid in heel Amsterdam te vinden was. Mijnheer Belinfante had een compagnie losse kelners moeten aannemen. Gasten en kelners liepen in gehuurde smokings en zelfs de deskundige, die speciaal op de witte of zwarte dasjes lette, raakte in de war, zodat het een kleine sensatie veroorzaakte, toen mijnheer Belinfante een kelner een bekattering van geweld gaf, omdat die stond uit te blazen van de taartjes... en laat het nou een belangrijk iemand uit de misjpoge van de bruidegom geweest zijn. De stoet, (twee paarden vóór, twee koetsiers óp, en twee palfreniers-in-j assen-met-tressen achter elk rijtuig) maakte een omweg dwars door de buurt. Het was of de koningin voorbijreed, alleen de sfeer was veel inniger. Iedereen wist van iedereen zijn hele heiben en leiben en bovendien had de stalhouderij opdracht gekregen vooral stapvoets te rijden. Daarna maakte de optocht het obligate rondje in het Vondelpark rondom de vijver, zodat de gasten elkaar bekówed konden toewuiven.
De mensen langs de kant zeiden vol afgunst en bewonde ring:
'Die Jókefie, kan je weer zien: a kootsen heeft altijd mazzel.'
Maar Jókefie de rijkaard had nog veel meer geluk dan die mensen langs de kant konden vermoeden. Een paar dagen
49