Iedereen lacht, de ruzie is vergeten, de handel gaat verder. Ofschoon de Houtkopersdwarsstraat de indruk maakt, dat er alleen en uitsluitend vis wordt verhandeld, ontdekt de aandachtige toeschouwer zij het niet zonder enige moeite, dat er achter de breeduit tentoongestelde manden en kisten met zeegedierte gewone winkels schuil gaan. De kruidenwinkel van Betje en Suze Blok is ־ de beeldspraak voegt zich niet naar het onderwerp - rustig en welriekend als een kloostertuin. Buiten geurt de zilte vis ten hemel, maar binnen bij de zusjes ruikt het naar saffraan en foelie, naar laurier, vooral naar veel laurier, naar jeneverbessen, naar inlegkruiden en een mengsel van alles wat, dat vleeskruiden heet. Saffraan en foelie worden altijd bij elkaar verkocht. De klantjes bestellen ook: 'Geef mij voor vier duiten saffrane-foelie.' Ze zouden verbaasd opkijken, als de gemalen meeldraden van crocussen los van de gemalen foelie werden verkocht. Betje en Suze drijven een drukke nering. Jacob Hooy achter de Waag is wijd en zijd om zijn kruiden beroemd, maar de Yissteeg is dichter bij de hand. De zusjes hebben 't druk. Saffrane-foelie moet een verstandige huisvrouw nooit in voorraad houden. Dan gaat het aroma er af. En hoe kan één vrouwtje in de buurt op vrijdagavond kippen-soep-zoals-het-hoort maken, als er niet een snuifje saffrane-foelie van de zusjes in gaat met een klein bewijsje gehakte peterselie? Dan pas krijgen kip en vermicelli de edele smaak van kosjere godenspijs.
Dit is dan de Vissteeg, zoals zij eenmaal was 5 en dat komt nooit weerom. Men kan het straatje beschrijven door de
108