Maar ik weet de waarheid. Niet de verandering van omgeving was de oorzaak van Mousjes dood. Broeder Moppes, die in het gesticht verpleger was in een rood-wit gestreept jasje, heeft me, later, alles van Mousjes laatste dertien weken op aarde verteld. Toen Mousje geen kinderen meer als klantjes had, bij wie hij onverwoestbaar geloof voor zijn woorden kon vinden, is hij zijn medeverpleegden gaan vertellen hoe sterk men vroeger was geweest. Enne, hoe men een paard van de bierbrouwerij had opgetild... enne, hoe men stangen van de Portugese sjoel had verbogen... enne, vooral, hoe men helemaal in zijn eentje, alleen met die twee armen, een huis overeind had gehouden, een huis dat op inzakken stond. Mousje de Leugenaar... ach wel nee, die naam was niet toereikend om de spot en de geheime afgunst van de andere oudjes in het gesticht onder woorden te brengen. Ze gingen hem Shimson-de-Gibbaur noemen, Simson de Geweldenaar. Tegen dat snijdende sarcasme kon Mousje niet meer op. Als Mozes de Machtige was hij geboren. Hij werd Mousje Poepie, en Mousje Poepie werd Mousje de Leugenaar en ten slotte werd hij Shimson-de-Geweldenaar.
Mozes de Machtige of Simson de Sterke, zo heel veel verschil is er eigenlijk niet tussen die namen, en toch over dat kleine verschil heeft men zich in dertien weken tijds doodgekniesd. Waar hij thans ook zij, moge elk woord, dat hij spreekt onvoorwaardelijk geloof vinden, want anders is voor hem de gijn er toch van af.
Nebbisj, er moesten geen oude mensen worden geboren.
92