maal niet meer... nou gaat de groenteman van de overkant langs het huis, die moet vroeg naar de markt in de Marnix-straat... die krakende wagen is de visboer, op weg naar de Afslag aan de Geldersekade... nou nadert de bakker met vers brood... dan is het weer lange tijd stil, er zijn wel mensen langs de weg, maar wie vroeg naar zijn baas moet, is er de vorige avond ook meestal laat vandaan gekomen; die loopt zwijgend en nors van de slaap door de donkere stad. Tegen zeven uur begint de voddenkrabber of morgenster aan zijn vaste ronde. Hij mag niet te laat komen. De vuilnisman van de gemeente begint om acht uur; hem moet de morgenster vóór zijn. De vuilnisbakken staan al overal op de blauwe kant van het trottoir. De Amsterdamse vuilnisbak is aangepast aan de lengte en geringe breedte van de blauwe stoep. Zo'n bak heeft het model van een onregelmatig vierkant, hoog en lang, maar niet breder dan een centimeter of dertig. Er ligt een deksel op, met een schuin-getimmerde greep; en de naam van de eigenaar is met koperen spijkers in het hout getimmerd. Omdat die vuilnisbakken zo weinig inhoud hebben, doen de propere huisvrouwtjes de grote stukken afval in een wrakke emmer. De morgenster sjouwt met een gonjezak op de rug, van bak tot bak. Hij kijkt nauwelijks, hij wroet slechts even. Hij heeft een instinct ontwikkeld voor afval, waarmee nog een paar centjes rewogem is te maken. Een oude lap. Een paar afgedragen schoenen. Met trefzekere handen graait hij zijn negotie uit de vuilnisbakken bij elkaar. Een zak vol rommel brengt op het Waterlooplein gauw een paar stuivers op; voor hem net genoeg om een dag langer de hongerdood van de deur te houden.
Etensresten, schillen en afval van groenten bergen de mensen
48