met zulke kleinigheden het verdere leven te verzuren. Wodan, de Verschrikkelijke, was uitgereden om de Joodse plutocratie te verdelgen, en hij roeide de Joodse proletariërs uit, want die hadden geen geld om zich bij een of andere vervloekte commissie een 'Diamantsperre' aan te schaffen. Ik kreeg een uitnodiging van de Culturele Commissie van de Bond; wil je zo vriendelijk zijn voor ons een lezing te houden? We hoeven je niet te vertellen wat onze commissie wil en doet. Nee, dat hoefden ze me echt niet te vertellen. Een uitnodiging van die Culturele Commissie was vroeger een adelsbrief geweest voor elke spreker. Andries de Rosa, Sem Dresden, Israël Querido, Herman Heyermans, tante Jet Holst... honderden van zulke namen flonkerden als briljanten in de verslagen van de commissie. Niet eens zo erg heimelijk had ik veertig jaar lang de eerzucht gekoesterd, eenmaal zal ook ik door de commissie worden uitgenodigd; ik ben in sommige dingen altoos een ambitieus baasje geweest. En nu lag die uitnodiging er. Ik hield mijn lezing. In het gebouw van de Bond. De laan heette al: Henri Polaklaan. De zaal van de bondsraad was stampvol. Aan het slot bedankte voorzitter Max Nabbaro me hartelijk; hij voegde er nog iets bij: met de Bond was het feitelijk afgelopen. Nauwelijks duizend leden waren er over. De rest was niet teruggekomen. Zei hij:
'De bondsleden hoefik het niet te vertellen: spoedig wordt onze Bond opgeheven. Dan zullen we onderdak vinden bij de Metaalbewerkersbond. Dit was de laatste bijeenkomst, die de Culturele Commissie belegt...' De laatste bijeenkomst! De volgende dag schreef ik aan een vriend:
194