Als de thee na de maaltijd op tafel stond viel er op zo'n vrijdagavond in de huiskamer een grote rust. Iemand zei: 'Begrijp jij, dat mensen zich zo de sappel kunnen maken, als men zoveel menoecha kan hebben met niks.' Alleen grootmoeder kon lange perioden van stilte niet verdragen. Van haar stamt het, later in heel Nederland beroemd geworden grapje, dat ze spontaan verzon toen we op zo'n vrijdagavond langer dan een half uur niks tegen elkander hadden gezegd.
'Als jullie nog wat te verzwijgen hebt, moeten jullie het gauw doen, want ik ga naar bed.'
Soms echter belandden de gesprekken op het terrein der politiek. Vijandig werden de discussies nooit. Als Gretha begon over het Huis van de Joodse Invalide, probeerden wij het gesprek te brengen op het gebouw van de Bond, op het huis, dat Berlage voor de diamantbewerkers in de Franselaan had neergezet. Gretha praatte quasi deskundig. Haar huis was gebouwd met glas en licht. Hypermodern comfort. Geneeskundige behandeling, die de tijd vér vooruit was. Niets letterlijk niets ontbrak de verpleegden. Ze konden zelfs hun eigen vertrouwde meubeltjes meenemen. Dat was nog wat anders dan vroeger, toen de Joodse gebrekkigen en ouden van dagen in het mensenpakhuis aan de Roetersstraat waren opgeslagen. Wij probeerden op onze manier het gebouw van de bond te verheerlijken. Berlage was zijn tijd ook vooruit geweest. En Jan Eisenloeffel, de sierkunstenaar, moest je ook niet uitvlakken... enne de bibliotheek... enne... de centrale commissie, die het culturele werk deed... enne... wat een cultuur verspreidde de Bond. Zulke gesprekken voeren rustig door de vredige wateren van ons gezin. We vergeleken onze inzichten. Vergelijken... ja, dat
187