op het volk gericht en hier ... hier... heb ik de pet van een arbeider, die een kogel in het hoofd heeft gekregen. Hier kunt u het zelf zien, de hersens van de kameraad, de bloedige hersens, liggen er nog in.'
Een dof gegrom steeg uit de menigte op. 'Kameraden, er wordt van ons een daad verwacht. We gaan het politiebureau in de Warmoesstraat bestormen... en ik zal u voorgaan.'
De massa zette zich in beweging. Een rivier, die uit de dijken barst. Winkelruiten vlogen aan diggels. Straatkeien zeilden door de lucht. Een kar lag grotesk met de wielen omhoog. Maar van twee kanten stormden marechaussee de Warmoesstraat in.
Een salvo weerklonk. Hollend, struikelend, kermend en vloekend perste de menigte zich door de nauwe straatjes. Dirk stond lijkbleek in een portiek.
'Ik ben dodelijk getroffen. Een schot dwars door mijn rechter-long. Breng me naar de Peperstraat. Ik wil te midden van de kameraden de eeuwige slaap ingaan.'
Jan Anarchis Bierenbroodspot hielp Dirk de trap op. Vader en kind der Revolutie. Een tafereel voor een geniale beeldhouwer. 'Ik voel me steeds zwakker worden.'
We trokken Dirk het ribfluwelen jasje uit. Er zaten moddervlekken op. Het lila overhemd was schoon. Dirk steunde: 'Ik sterf. Geen dokter. De enige, die ik wil zien voordat ik voorgoed de ogen sluit, is Eva. In haar armen wil ik de laatste adem uitblazen. Voor de zaak der vrijheid.' Het was een historisch moment. De kale zolder. De kreunende jongen. Alleen... Dirks lichaam was ongeschonden! Waar was de dodelijke wond nou? Een schot in de long en geen gat
167