grote happen op. Er bestaat een socialistische jeugdorganisatie. Om daarvan lid te worden, moetje veertien jaar oud zijn. Omdat de socialisten echter de hele wereld willen veroveren, heeft het bestuur geen tijd naar een uittreksel uit het bevolkingsregister te vragen. Ze vermoeden wel, dat ik een zevendemaandslid ben, maar in de club ziet iedereen me toch voor vol aan.
Mijn eigen club is niet het enige gezelschap, dat met succes de holle ruimte van het feestgebouw met gerucht tracht te vullen. De jeugd is het exercitieterrein voor volwassen politici, die zeggen: wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Ze weten niet, dat de waarheid precies andersom is: wie de toekomst heeft, heeft de jeugd. De pohtieke amateurs en professionals proberen er bij ons proefondervindelijk achter te komen, of ze hun toekomst nog vóór zich of wel reeds achter de rug hebben. In Maison Waterloo beraadslagen altijd vele richtingen. Linksen en rechtsen, steilen en rekkelijken, fanatici en verdraagzamen. Sneevliet komt bij ons spreken en hoe! De rechtsen gaan met hem in debat, want hij is een beruchte linkervleugelaar. Een zekere Jan van den Tempel komt een redevoering van stapel laten lopen. De linksen betuigen in een eindeloos debat, dat hij veel te veel op de rechterflank bivakkeert. Henriëtte Roland Holst komt met haar zachte stem en gebaren van haar slanke handen uitleggen wat wij denken en geen greintje respect remt onze woordkeus, wanneer we tante Jet duidelijk maken, dat wij zoiets allicht beter kunnen weten dan zij. Henri Polak geeft ons les en Kolthek komt in debat, de jeugd is kamprechter. Er komt een schuchtere jongeling opdraven, ene Willem Drees; die liefhebbert in stenografie bij mijnheer Mulder in de Am-stelstraat, waar met rare tekens 'steeds sneller' op de winkelruit
151