nooit mee. Ze heeft in haar leven al genoeg gelopen, achter de kar met fruit. Er moet iemand thuis blijven om op de kat te passen, zegt ze, maar tussen haar en de poes is niet veel liefde verspild. Op Sabbath dekt ze zich wel met haar beste bandeau. Zo gaat ze voor 't raam zitten. Vaders speelse geest irriteert haar altijd. Hij is echter opeens rustiger geworden. Naatje Eén-arm heeft hem een thema verstrekt voor een boeiende improvisatie, waarmee hij zich van de wereld kan afsluiten. Mijmert hij hardop:
'Zal je denken, hoe komt Naatje er bij om zoiets juistement aan mij te vragen? Zal ik je uitleggen. Sta ik van de week bij Maupie aan de zuurwagen een pekelaugurk te eten, komt er een kalle naast me staan. Ik denk: jou ken ik, maar ik kan je niet thuis brengen. Zegt ze met zo'n hete klijs in haar stem: 'Zuurman, mag ik een halve stuiver gekookt hart van uw hebben, voor mijn leeuwen, en een cent uitjes voor mezelf.' Ik hoor haar aan en denk weer: die juffrouw ken ik, maar ik kan nog steeds niet op haar komen, en meteen weet ik wie ze is. Ik kijk nog eens, ja waarachtig, ze heeft maar één arm. Naatje. Niemand anders dan Naatje, die van haar voetstuk op de Dam is afgekomen om vier duiten gekookt hart te halen voor de Nederlandse Leeuw.
Ik zeg: 'Juffrouw, kan ik u misschien helpen? U moet zo'n boel tegelijk doen, hart aanpakken voor uw leeuw, uitjes in uw mondje stoppen en smoezen, en alles met één hand. Zegt ze: 'Nee, ik kan me best alleen redden, maar evengoed bedankt hoor. U kunt me wel een plezier doen.' Ik zeg: 'Met wat dan?' Zegt ze: 'Doe me Sjabbes een mitzwe en kom met je span niet zo laat op de Dam, liefst voor vieren, anders zijn alle mensen tegelijk bij me op visite, dan word ik mesjogge van drukte en
103