De kastelein verdiende aan de boer en aan de losse arbeiders, aan de bruiloft en aan de begrafenis.
Zo zwervend van het ene dorp naar het andere is die ouwe van me ten slotte in het Groningerland terecht gekomen. Toen kon hij blijkbaar niet verder naar het Noorden zwerven en daarom is hij maar getrouwd met de vrouw, die dan later mijn moeder geworden is, niet véél later, want als de ambtenaar van de burgerlijke stand niet gauw de hamer had laten vallen was ik op het stadhuis geboren. Zeker weet ik het niet, maar ik vermoed, dat de ouwe geprobeerd heeft het trouwen zo lang mogelijk uit te stellen; ik denk, dat hij zich niet wilde laten binden. Maar die moeder van mij is een potig wijf geweest, al herinner ik me er niet zo veel van, want toen ik zes jaar was, ging ze dood. Waar ze aan gestorven is? Mijn vader heeft me altijd gezegd: zickenstof in de borst, zo noemden ze dat vroeger, dus ik denk, dat het wel tering geweest zal zijn of iets dergelijks.
In elk geval, toen ze dood was, zeiden de buren, dat ik mee moest naar de begrafenis, maar ik wilde niet. Mijn vader kon 't niet veel schelen of ik mee ging of niet; die was weer laveloos. Ik was bang om naar 't kerkhof te gaan, zo onredelijk bang als kinderen soms kunnen zijn. Ik bezat één katoenen hesje en dat was een vod, maar ik herinner me nog heel goed, dat ik er 's avonds stiekum nog een paar winkelhaken in maakte, om maar te kunnen zeggen: ik kan lekker niet mee naar de begrafenis van moeder. Op de ochtend van de begrafenis was vader nuchter, voor zijn doen dan altijd. Toen hij hoorde, dat ik opzettelijk mijn bloesje had vernield, gaf hij me een flink pak ransel en zei, dat ik mee moestl Voor straf! Hij ging naar een buurvrouw en leende daar een schone witte jongensblouse. Ik huilde van narigheid, maar als ik zeg, dat mijn vader me naar de begraafplaats heeft geschopt, dan overdrijf ik geen woord. Van de begrafenis zelf herinner ik me niets, letterlijk niets.
Toch geloof ik niet, dat ik mc in mijn jeugd erg ongelukkig heb gevoeld. Als ik het nu bekijk, achteraf dus, met de ogen van een volwassen mens, dan leefde ik in een miserabele omgeving, maar als kind besefje zo iets niet. We woonden in een gehuchtje ergens op 't hoge
102