maar het gaat langzaam en het is net alsof mijn hersens hoe langer hoe trager werken, enfm, eenmaal komt de dag, waarop ik een witte jas zal dragen.
Zulke persoonlijke ontboezemingen stuurde Victoriano niet regelmatig. Soms verliepen er vele maanden, voordat hij iets anders schreef dan de stereotiepe officiële mededeling, dat het met de organisatie nog niet wilde vlotten. Maar al hield hij het internationale proletariaat hink-stap-sprongsgewijze op de hoogte, het kon hem van ganser harte feliciteren, toen zijn dochter Juanina geboren werd ('een welgeschapen zuigeling van zeven pond, en Maria en ik maken het best'). Er ging een pakje met wat kinderkleertjes naar Madrid, waarna een brief terugkwam met de handtekening van Maria er onder en ze schreef, dat ze geschreid had van aandoening en ze zou toch zo graag zelf eens dat wonderland in het Noorden willen zien, waar de kinderen zingen als de engeltjes aan de deur des hemels.
Op een dag (het was na 1930 en voor 1936, dat weet ik zeker) belde de telefoon op mijn schrijftafel. Een portier van een hotelletje vertelde me, dat een van zijn gasten mij wilde spreken: Victoriano.
Ons weerzien was zeer hartehjk. Zijn uiterlijk had weinig veranderingen ondergaan. Een beetje leerachtiger was zijn gezicht geworden, misschien. Hij deed nog altijd even druk en ontroerd. Toch was hij veranderd: in de hotelkamer, waar we samen zaten te praten, stond een klein fibre-koffertje, zijn bagage. En hij droeg een slap vilthoedje, dat hem beslist niet flatteerde.
Twee dagen had hij deze keer van zijn verlof weten af te knijpen om Nederland te zien, overmorgen ging zijn trein en wil je maar zo vriendelijk zijn je belofte van destijds gestand te doen, ja, kameraad, de woningen! Hij had zijn Maria moeten beloven, dat hij haar uitvoerig zou vertellen hoe de huizen in Nederland ingericht zijn.
'En hoe gaat het met je dochter?'
'Juanina... oh, magtiifico... magtiifico..
'Heeft ze al twaalf zusjes?' vroeg ik met een vertrouwelijk klopje op zijn schouders, zo echt van 'we-zijn-jongetjes-onder-elkaar-ge-neer-je-niet'. Hij schudde energiek het hoofd. 'Juanina is de enige...'
89