een Universiteit, met leraren. Ze studeren. Boekhouden en economie, geschiedenis, politiek, vakbeweging... maanden achter elkaar. En het volgend jaar komen ze weer. Net zo lang, tot dat een gehele cursus ten einde is. Zo kweken we bestuurders, verantwoordelijke jonge mensen, die de plaatsen kunnen innemen wanneer de oude bestuurders zich moeten terugtrekken.'
'Dat moet fortuinen kosten
'Dat kost het ook. De Vakbeweging betaalt een belangrijk deel. Maar er is een verzekeringsmaatschappij, die het leeuwendeel voor zijn rekening neemt. Een arbeiders-verzekeringsmaatschappij.'
'Luister,' zei hij, en hij trok me aan de revers van mijn colbertje. 'Als ik in Madrid terugkom en ik vertel, wat ik hier heb gezien, zullen ze zeggen: Victoriano is een leugenaar... of hij is een domoor, die per vergissing bij de kapitalisten is terecht gekomen... Ik heb ansichtkaarten gekocht, maar als ik die in Madrid laat zien, zullen ze het toch niet geloven. Imposible... Victoriano, die burro, is bij de kapitalisten terecht gekomen,'
We hepen langs een boswachterswoning, of een kleine boerderij of zoiets. De schemering was dichter geworden. In het huis stak een vrouw het licht aan. We keken door het raam in de propere kamer. Knusj es-burgerlijk. De woning van kleine mensen. Een lamp uit een poffertjeskraam. Een dressoirtje met poppetjes en tierelantijntjes. Een oliedruk in een vergulde lijst aan de wand.
'Electrisch licht,' mompelde Victoriano. 'De woning van een peón ... en electrisch licht... en kijk eens naar die meubelen, een schilderij, imposible... de kameraden zullen het niet willen geloven...'
Toen Victoriano zo kinderlijk-opgetogen de lof zong van het Troelstra-Oord, betrapte ik mezelf op dat gevoel van neerbuigende vriendelijkheid. Asjeblieft, dat hadden wij Nederlanders toch maar eventjes voor elkaar gebokst. En zo'n stom ding als electrisch licht in een boswachterswoning... wie denkt daar bij óns nog over na? Maar dan komt zo'n Spanjool naar Nederland en opeens bemerk je, dat wij in ons kleine landje het toch maar een aardig eindje hebben geschopt.
80