kinderen in Holland niet op school geleerd? O juist, dus de Hollandse kinderen leren op school dat bomen kunnen ademen, nou, en hij wist, dat stikstof vergif is, dus het was zo klaar als bronwater, dat het schadelijk voor de menselijke gezondheid is om 's avonds in een bos te lopen. Dat had hij zelf geconcludeerd. Qué logica! Deze waarheid was hier ontstaan (hij wees op zijn hoofd) in zijn cabeza. Aanvankelijk begreep ik van zijn uitlegging niets, maar nadat hij zijn vrees nog eens had verklaard was ik diep onder de indruk van zijn talent om duisternis te verspreiden, waar reeds schemering heerste.
Omdat geen dwaasheid moeilijker te weerleggen is dan de onzin, die een mens zich door zelfstandig denken heeft eigen gemaakt, beloofde ik Victoriano, dat de wandeling in elk geval geëindigd zou zijn, voordat de giftige dennen van de Soerense weg de kans zouden krijgen hem te bedwelmen. Om hem nog meer op zijn gemak te stellen, ging ik belangstelling veinzen voor het verplegersberoep in Spanje.
'Oh,' zuchtte Victoriano, 'als ik zie hoe een verpleger een patiënt een injectie geeft, kan ik gewoon jaloers zijn op zo'n man. Ik wil niet mijn hele leven lijkensjouwer blijven. Ik wil hogerop. Ik droom ervan ... dag en nacht... eens zal ik met een injectiespuit in de hand bij een bed staan en de patiënt zal zijn lichaam ontbloten en ik zal een watje in de ether drenken en zijn huid desinfecteren en dan breng ik voorzichtig de naald dichterbij - de patiënt kijkt angstig naar mij... en opeens, floep, ik geef een injectie...'
Aanvankelijk had hij op zijn gewone toon gesproken, maar allengs was zijn stem hees geworden van spanning. Hij moet het tafereel ontelbare malen in zijn fantasie gezien hebben; en hij verlustigde zich erin.
In de roes van zijn hardop uitgesproken wensdroom ging hij verder: 'Natuurlijk... ik zal alleen maar intra-musculaire injecties mogen geven... in de spieren, begrijpt u ? Nu ben ik een lijkenknecht, maar dan zal ik een verpleger zijn... in een witte jas... en de patiënten zullen me groeten, wanneer ik over de zaal loop... ze zullen bang voor me zijn. En eenmaal, wie weet, gebeurt het mirakel dat ik de
77