Het Amsterdam van Meyer Sluyser (artikel van Elsbeth Etty)

Titel
Het Amsterdam van Meyer Sluyser (artikel van Elsbeth Etty)

Jaar
1995

Druk
1995

Overig
1ed 1995

Pagina's
11



vrouw van drie hoog luidkeels aan haar buurvrouw vroeg: 'Toontje Solidair, wat is dat nou weer voor een gozer? Zeker niet iemand uit de Jodenhoek.'

Op de twaalfjarige Meyer maakte Alida de Jong een onuitwisbare indruk. 'Zonder dat ze 't wist, heeft ze met die redevoering op een stoel in de uitstalkast van een voddenwinkel mijn ambities en daardoor mijn leven richting gegeven.'

Wie zich Sluysers buurt wil voorstellen, moet zich van twee dingen voortdurend bewust zijn: de mensen waren 'doodstervend arm' en de buurt was 'met ontelbare kinderen bevolkt'. Als Sluyser vertelt welke gevaren de kinderen bedreigden, noemt hij als eerste de Markengracht, de prutsloot die achter de Rapenburgerstraat liep en ook wel 'de moordenaar' werd genoemd omdat hij zo smerig was. 'In de gracht dreven krengen en menselijke faecaliën. Ratten zo groot als katten, die op de tentoonstellingen prijzen winnen.' Een andere levensgevaarlijke bedreiging voor de hordes buitenspelende kinderen was de tram. Lijn zeven, die door de Rapenburgerstraat reed, werd door de moeders 'een antisemiet' genoemd. Maar er waren ook joodse trambestuurders zoals Mau Arbeid, die de reputatie had dat hij door de joodse buurt extra voorzichtig reed.

Moeders uit de buurt die buitenshuis werkten (meestal ventten ze met fruit), konden hun kleine kinderen voor slechts een cent per dag stallen op de Sophie Rosenthal-school in de Rapenburgerstraat. De allerkleinsten werden verzorgd in de zaal der jammerklachten, kortweg 'krijsj' genaamd.

BROADWAY VAN DE JODENBUURT

Misschien nog belangrijker dan de Rapenburgerstraat was voor Meyer Sluyser de Jo-denbreestraat, de Brategas, waar iedere zaterdagmiddag de sabbatwandeling van het gezin begon en eindigde. In zijn boeken wordt deze straat, die generaties naoorlogse Amsterdammers kennen als het saaiste en meest troosteloze stukje Amsterdam, dat alleen maar dient om snel van het centrum naar oost te komen, beschreven als 'de Broadway' van de jodenhoek, 'de hartslagader van de oude buurt' met de achtergevel van de Mozes en Aaronkerk als 'katholieke klaagmuur'. Als de joodse feestdagen naderden, stond de Breestraat vol met karren en kramen en overal krioelden kopers. Bij kruidenier Berlijn in de Markensteeg werd speciaal voor deze gelegenheid elke week een dubbeltje gespaard, en de bakker aan de Sluis3 keerde voor de feestdagen een stuiver uit van elke gulden die gedurende het voorgaande jaar bij hem was besteed. De Breestraat was de gezelligste winkelstraat die zich 'als een lange kosjere worst' door de buurt wrong. 'Herinneringen aan mijn zeer prille jeugd zijn er de oorzaak van dat ik voor de Jodenbreestraat altijd een bijzondere genegenheid heb gekoesterd, schreef Meyer Sluyser in Er groeit gras in de Weesperstraat. 'Ik kan alle huizen van Brategas stuk voor stuk opnoemen.' Volgens hem kon je spiernaakt en met geeuwhonger op de Sluis staan en als je bij de Muiderstraat was aangekomen, was je helemaal verzadigd en aangekleed en had je een huis met meubels erin: schoenen bij Melhado4, kosjere kippen bij Hamerslag, bedden bij Polak, snoep bij Nabarro, kruidenierswaren bij Heins of bij Van Amerongen, zuur bij Goud, sigaren bij Heigmans, nog meer bedden bij Leeuwin,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.