hoofdstuk x
Oorlog
In de ochtend van de tiende mei werd Dirk met schrik wakker. De
dag begon aan te breken. Hoog in de lucht hoorde hij het geluid van
vele vliegtuigen. In de verte weerklonken doffe slagen.
'Het is zo ver', dacht hij, 'dit is oorlog.'
Hij keek op zijn horloge. Het was drie uur in de vroegte.
Zijn vader en moeder waren al op.
Op straat was het druk. Mensen liepen heen en weer. Ze wezen naar de lucht. Heel hoog trokken zwermen vliegtuigen. Duitse. Vader had de radio aangezet. Een stem weerklonk: 'Bij Arnhem zijn parachutisten geland, zij zien er uit als burgers.' Even later riep een andere stem om:
'Bij Valkenburg, Ypenburg en Ockenburg zijn parachutisten geland,
gekleed in uniformen van Nederlandse soldaten.'
IJlings sprong Dirk op de fiets. Bij de omroepstudio aangekomen,
stuitte hij op schildwachten.
'Niemand mag hierdoor.'
'Ik werk hier', zei Dirk.
'Dat kan iedereen wel zeggen. Overste Lagerwei, deze knaap zegt, dat hij hier werkt.'
Een man in de uniform van een overste van het Nederlandse leger kwam naderbij. Dirk herkende hem niet onmiddellijk, toen zag hij wie 't was.
'De Kreeft. Is die overste?'
'Jullie kunt deze jongeman doorlaten', zei de Kreeft, 'ik ken hem.' Hij liep met Dirk mee naar de kamer van de reportage-afdeling. 'Ik heb nooit geweten, dat u overste bent', zei Dirk verrast. 'Dat hoefde ook niemand te weten', zei de Kreeft, 'Gijs wist het natuurlijk en de bovenste baas van de omroep ook. Ik ben eigenlijk verbonden aan een speciale afdeling van de Generale Staf. Die afdeling heeft me een paar jaar geleden hier in Hilversum gedetacheerd met een speciale opdracht. Of eigenlijk meer dan een speciale opdracht.' 'O', zei Dirk, enigszins verlegen.
'Ik kan jou wel zeggen wat die opdrachten waren', zei de Kreeft, 'in de eerste plaats moest ik opletten of vreemde onvaderlandslievende elementen zich bij de omroep binnendrongen, en ten tweede moest ik als de nood aan de man kwam, voor de generale staf klaar staan om de hele zaak hier onder bewaking en beheer te nemen.'
94