'Erfenis van mijn piepa', zei Willem eenvoudig, 'de oude heer moet indertijd een ijzervreter geweest zijn. Goed dan. Ik stel nou de vraag aan de orde, moeten we een naam hebben? Ik persoonlijk ben van mening, dat het niet nodig is. Dit is geen kinderspelletje a la Karl May. Ik zeg jullie, dat Nederland in gevaar is.' De anderen vonden ook, dat een naam overbodig was, ten minste voorlopig. Later zouden ze altijd nog een naam kunnen verzinnen. 'Dan moesten we mekaar ook maar bij onze gewone namen noemen. Niks geheimzinnigs als het niet nodig is.' Ook dat vond algemene instemming.
'Ik had gedacht', zei Willem Noteboom, 'dat het eerste karwei, dat we gaan opknappen in Amsterdam ligt. Ik reis elke dag heen en weer, omdat ik hier in Hilversum woon en in Mokum werk. Nou reizen er in mijn trein twee jongens mee, die ik eens met dat landverraders-krantje van ome Toontje Mussert heb zien leuren. Af en toe pik ik het dan zo in, dat ik bij hen kom zitten, en dan doe ik net alsof ik subiet in slaap val. Maar Willempje houdt zijn oren wijd open. Verleden week heb ik ze horen fluisteren over een kelder aan de Weesperzijde en als ik het goed begrepen heb, oefenen daar de knokploegen van de W.A. Elke donderdagavond om acht uur, dat weet ik zeker. Nou dacht ik zo: zouden we niet eens proberen daar een kijkje te nemen. Stiekem natuurlijk. Als ze er werkelijk met wapens oefenen zijn ze zuur. Dan bellen we de politie en dan wordt het hele zaakje op heterdaad betrapt. En wij blijven dan achter de schermen.' Iedereen vond het verhaal van Willem machtig interessant. 'Jullie moet goed begrijpen', zei Willem, 'dat er nog wel meer karweitjes zijn, die er om vragen om opgeknapt te worden.' 'Zeg uwes dat wel', grinnikte Dirk hardop, 'als we dit karwei achter de rug hebben, heb ik zelf ook nog een akkevietje. Maar daar praten we later wel over. Eerst die wapenaffaire in Amsterdam uit de watten halen.'
Willem keek resoluut de kring rond. Je kon echt merken: dat was een knaap, wie het leiding geven in het bloed zat. Hij praatte zeer kordaat. Als een officier, die een plan voor de veldtocht uitlegt. 'Kijk eens, we kunnen twee methoden volgen. De eerste is die van de geheime infiltratie. Dan proberen een of twee lui van onze ploeg zich bij dat lugubere gezelschap binnen te smokkelen. Door net te doen alsof ze ook van het handje omhoog zijn. Eenmaal lid, komen ze vanzelf bij die oefeningen en klaar ben je.' De anderen voelden de spanning stijgen.
'Maar', ging Willem verder, 'er zijn verschillende bezwaren. In de eerste plaats nemen ze niet zo maar iedereen aan als lid. En als ze ons een
52