schien gisteravond op straat geweest. Ze zijn gewend scherp uit te kijken, dat is nu eenmaal hun vak. Wilt u ze eens vragen of zij misschien iets hebben gezien, dat hun verdacht voorkwam? Of dat hun nu verdacht voorkomt, nu ze weten wat er aan de hand zou kunnen zijn. Ziezo, dat is mijn verhaal. Voordat ik jullie nu aan het woord laat om te vertellen wat jullie misschien hebt gezien, moest de Kreeft maar eens vertellen wat hem gisteravond is overkomen.' Onwillekeurig ging Dirk rechter op zijn stoel zitten. Zijn hart klopte in zijn keel. Hij had het gevoel, dat iedereen het kon horen bonzen. 'Nou ja', begon de Kreeft, 'erg belangrijk is het niet. Ik heb gisteravond hier zitten werken. Een beetje type-werk, privé dingen en zo, die je overdag in de tijd van de baas moeilijk kunt opknappen. Dirk is me nog even wezen opzoeken, maar die ging gauw weer weg. O ja, hij is eerst nog gaan kijken of de gordijnen van de kamer wel goed gesloten waren'. 'Dat waren ze', zei Dirk.
'Goed', ging de Kreeft verder. 'Het was laat, veel later dan ik dacht, toen ik eindelijk klaar was. Ik ging de studio uit en omdat mijn ogen nog helemaal aan het pikkedonker moesten wennen, schijn ik een beetje aan het dwalen geweest te zijn. Kort en goed, op een gegeven ogenblik, dat moet dus één uur geweest zijn, ging het signaal, dat de oefening was afgelopen. Opeens gingen alle straatlantaarns weer branden. Ik was bijna tegen twee mannen aangelopen, die evenals ik in het donker aan het dwalen waren geweest. Daarop ben ik spoorslags naar huis gegaan, want ik verlangde naar mijn bed. Lichtjes heb ik beslist niet gezien, behalve dan de straatlantaarns, die brandden.'
'En jij Karei', zei Gijs, 'wat heb jij te rapporteren?'
'Niks. Ik heb gisteravond tot bij tweeën zitten kaarten. We hebben
een klaverjasclub. En we oefenen voor een competitie. Bij mij thuis
was alles goed verduisterd. Ik heb alleen maar klaveren, ruiten,
harten en schoppen gezien. Sorry, maar ik kan het vaderland helaas
deze keer geen dienst bewijzen.'
'En jij Dirk?' vroeg Gijs.
Een ogenblik overwoog Dirk: zal ik alles vertellen? Maar hij bedacht zich. Het verhaal, dat de Kreeft had gedaan, klopte met wat hijzelf ervan had gezien. En toch had hij het gevoel, dat er iets aan ontbrak. Van die envelop, die de ene man de andere had overhandigd, had de Kreeft niets gezegd. Zou hij dat niet hebben gezien? En dat de Kreeft achter een boom had staan loeren, was ook verzwegen. Het kon allemaal net zo gebeurd zijn. Al deze gedachten gingen Dirk vliegensvlug door het hoofd. Zijn instinct zei hem, dat hij voorlopig
39