hoofdstuk iv
Land in 't duister
s Middags tegen vieren zei Gijs Bikstra, dat hij graag een kwartier-je met de mensen van de reportage-afdeling wilde spreken. Het moet wel vertrouwelijk blijven', voegde hij er aan toe. Allicht', zeiden de anderen.
Het gaat vast en zeker over de lichtjes, die naar de hemel stijgen, dacht Dirk. Hij popelde van nieuwsgierigheid. Nu zou het geheim van die mysterieuze woorden spoedig worden onthuld. Eindelijk! 'Laat ik maar met een lange inleiding beginnen', zei Gijs, 'die inleiding is dan meer speciaal voor Karei en Dirk bedoeld, want ik heb straks al met de Kreeft gesproken.'
'Dan hoor ik het nog eens een keer', zei de Kreeft, 'dat kan nooit kwaad.'
'Ik behoef jullie natuurlijk niet te vertellen', zei Gijs, 'dat Nederland zich in een situatie bevindt, die je met een Grieks woord belabberd kunt noemen. De Duitsers zijn tot de tanden gewapend. Bovendien zijn ze gek van aanvalszucht. Ze zoeken oorlog. Je hoeft maar naar de uitzendingen uit het Sportpaleis in Berlijn te luisteren, om te weten wat er aan de hand is. De sprekers zwiepen de duizendkoppige menigte op tot razernij. En als je dan hoort hoe ze minutenlang 'Sieg Heil' brullen... nou, dan zie je tanks rollen, dan hoor je vliegmachines gonzen en de laarzen dreunend marcheren. Het Duitse beest is al uit zijn kooi.' 'Mooi gezegd', zei de Kreeft.
Gijs trok zich van die woorden niets aan. Hij ging verder: 'Ik heb gisteren in Den Haag met een paar hoge jongens gesproken, die warempel wel weten wat er in de wereld te koop is. Die maken zich geen illusies. Ze zeggen, dat Tsjecho-Slowakije door de knieën zal gaan. Een klein land kan niet in zijn eentje de strijd tegen Duitsland riskeren. Dat zou zelfmoord zijn. Er zijn mensen die beweren, dat de Duitsers daarna zullen kalmeren. Maar je kunt een tijger niet temmen door hem vlees te voeren. Eerst hebben ze Oostenrijk ingepikt. Spoedig volgt Tsjecho-Slowakije. En wie zal daarna aan de beurt zijn? Het monster is nooit verzadigd.'
Gijs wachtte even. Hij keek de kring rond. Niemand zei iets. Dirk voelde zijn hart in de keel kloppen. Zou Gijs bedoelen, dat Nederland werkelijk ernstig gevaar liep? Hij dacht opeens aan de vliegtocht, die hij had mogen maken, toen de feesten werden gevierd ter
37