'En die brief dan, die hij zat te tikken. De brief, die ik niet mocht zien?' 'Dat hoeft niets te betekenen', zei Lien, 'hij kan wel een particuliere brief hebben geschreven. Of een brief aan de directie of zoiets. Hij hoeft je tenslotte niet alles aan je eigenwijze neus te hangen.' 'Nee', zei Dirk, 'ik weet zeker, dat het heel iets anders was. Daarom schrok hij zo toen ik binnenkwam. Daarom deed hij zo zenuwachtig. En daarom heeft hij mij met een smoes de kamer uitgestuurd.' Zo pratend dwaalden ze door de donkere stad. Ze hadden er slechts een vaag idee van waar ze waren. Ze waren zo druk in gesprek, dat ze schrokken, toen plotseling de sirenes van het lucht-alarm begonnen te loeien. Een lang-aangehouden toon. De lantaarns gingen opeens weer branden.
'Eén uur', zei Lien, 'de verduisterings-oefening is afgelopen. Waar zijn we eigenlijk? Nee maar, kijk eens aan, we staan vlak bij de studio. Ook toevallig.'
'We zijn net paarden. We ruiken onze stal in het donker', zei Dirk,
'wel verdraaid kijk daar eens...' Hij wees naar een man, die evenals
zij door het plotselinge licht van een straatlantaarn was verrast en zich
snel in de schaduw van wat bomen terugtrok.
'Wel verdraaid...' herhaalde Lien, 'de Kreeft.'
Dirk trok haar mee achter een laag bosje struiken, dat tegen het hek
van de studio-tuin stond.
'Hij mag ons beslist niet zien. Wat moet die rare sijs 's nachts om één uur in de buurt van de studio doen?'
'We moeten hem in de gaten houden', zei Lien, 'heel voorzichtig. Hij mag ons niet opmerken.'
De Kreeft deed inderdaad heel mysterieus. Hun ogen waren nu aan het licht van de lantaarns gewend. Ze zagen vaag zijn gestalte in de schaduw. Hij stond achter een boom. Af en toe stak hij het hoofd opzij. Hij schijnt op iets te loeren', fluisterde Lien. 'Blijf jij hier wachten', zei Dirk, 'ik ga hem een beetje besluipen. Ik wil weten wat hij uitspookt.'
Ver behoefde hij niet te gaan, want toen hij voorbij de struiken was, waarachter hij en Lien verborgen waren, had hij een vrijer uitzicht dan straks. Nu kon hij zien, waar de Kreeft op loerde. Ongeveer twintig meter van de boom af waar de Kreeft zich achter verscholen had, stonden twee mannen met elkaar te praten. Dirk kende hen niet. Ze waren in druk gesprek en stonden stil; en dat 's nachts om één uur. Dirk begreep, dat de Kreeft met opzet zijn positie zo had gekozen, dat hij het gesprek van de mannen kon beluisteren. Dirk hoorde wel een vaag gemompel, maar hij zelf was te ver weg om er één woord van te verstaan.
30