dicht. En even snel als hij uit de studio was komen rennen, liep hij weer naar de kamer terug.
'Niks te zien', rapporteerde hij, een beetje hijgend naar adem. 'Dat heb je ook vlug gedaan', zei de Kreeft. Dirk was er zeker van, dat de Kreeft hem met bijzondere aandacht onderzoekend aankeek. Hier klopte iets niet. Maar wat? Opeens wist Dirk het. Het stuk papier waarop de Kreeft had zitten typen, zat niet meer in de schrijfmachine.
'Nou dan stap ik maar weer op', zei hij.
'Slaap lekker', zei de Kreeft, 'je zult wel moe zijn van het harde lopen van zoeven', liet hij er op volgen. Het klonk sarcastisch, vond Dirk.
Wandelend door de duistere verlaten straten dacht Dirk over de woorden van de Kreeft na. Hij was na het gebeurde van zoeven meer dan ooit met achterdocht geladen. Het zou hem een lief ding waard zijn geweest, als hij had kunnen lezen wat er op het vel papier stond, dat hij in de schrijfmachine van de Kreeft had gezien. Een ogenblik flitste de gedachte door zijn hoofd: 'Laat ik straks naar de studio teruggaan. Ik kan makkelijk een uitvlucht bedenken, bijvoorbeeld dat ik iets in de kamer heb vergeten. Misschien kan ik het papier dan nog ergens vinden.'
Die opwelling verwierp hij echter onmiddellijk. Als het papier inder-28