eenmaal tot de eigenaardigheden van de reportage-afdeling te behoren, dat ze het kleinste voorvalletje opbliezen tot een drama. 'Middelerwijl', ging Gijs verder, maar Karei onderbrak hem met de woorden:
'Middelerwijl' is een woord uit de Pastorie van Mastland. Om dat saaie boek hebben onze over-grootvaders gegriezeld. Wij zeggen doodgewoon: intussen.'
'Bedankt voor de verbetering', grinnikte Gijs, 'intussen gaan wij verder met onze discussie over de vraag: wat doen we de volgende week? De volgende week, Dirk, zitten we tegen de viering aan van het Veertigjarig Jubileum van Koningin Wilhelmina. Dat wordt voor ons nachtwerk. Onze plannen zijn reeds lang geleden vastgesteld en nu leggen we de laatste hand aan de uitvoering. Als we het hier eenmaal over eens zijn, is het de taak van de Kreeft om te zorgen, dat alles verder vlot kan verlopen. Ik denk, datje hem daarbij zult moeten assisteren.' Daarop begon het heen en weer geschreeuw van voren af aan. Dirk zat achter zijn tafel te luisteren. Al spoedig ontdekte hij, dat het opgewonden gesprek in het geheel niet zo verward was, als hij gedacht had, toen hij buiten op de gang stond te wachten. 'Gijs, jij bent een grote zevende rangs gek, de grootste zot die ooit zijn schoenzolen op deze planeet heeft versleten', riep de Kreeft opgewonden, 'als we jouw voorstel moeten uitvoeren heeft het staatsbedrijfvan de P.T.T. geen lijnen genoeg.'
'Kan me niet schelen', zei Gijs rustig, 'dan leggen ze er nog maar een paar lijnen bij. De omroep gaat voor.'
Tenslotte echter werden ze het opeens roerend met elkander eens. De Kreeft schreef op een papiertje wat er moest gebeuren. En toen heerste er in de reportagekamer weer vrede.
'Dirk', zei de Kreeft, 'als jij nou eens met me mee hobbelde. Ik ga andere afdelingen aan het werk zetten.'
Het was elf uur, toen ze eindelijk hun tocht langs die andere afdelingen besloten.
Dirk gloeide van opwinding. Tjonge, tjonge wat was dat omroepbedrijf machtig interessant.
'En nou, trouwe schildknaap Dirk', zei de Kreeft tenslotte, 'gaan we even uitblazen in de cantine. Mijn tong is zo droog als schapenleer. Vindt de dokter van zuigelingenzorg het al goed, datje koffie drinkt?' 'Ik moet eigenlijk sinaasappelsap met gebrokkelde lange vingers likken', zei Dirk, 'maar koffie lust ik liever.'
Toen ze in de rommelige en rumoerige cantine hun kopje koffie slurpten, vroeg de Kreeft:
'Vertel eens kerel, bemoei jij je wel eens met de politiek?'
14