Dirk was zeer aangedaan. Mevrouw Liebermann liet haar tranen de vrije loop terwijl ze verder vertelde.
'Toen u straks binnenkwam, dacht ik één seconde, dat mijn eigen lieve Hermann uit de dood was herrezen, maar dat was slechts even. Toen begreep ik, dat zoiets niet mogelijk is. U heeft iets in uw gezicht, dat me aan Hermann herinnert. Ik dacht: zo'n kind nog, en die heeft zijn vader en moeder in Holland achtergelaten. Helemaal alleen staat hij in het vreemde land. Meneer Poldervaert...' 'Zegt u maar Dirk'.
'Graag. Dirk... lieve Dirk, schaam je niet, hoor, als je naar je moeder verlangt kom dan maar gerust hier, bij Frau Liebermann.' Als enig antwoord gaf Dirk haar een innige kus op de wang. 'Dank je Dirk', zei de vrouw, en ze droogde haar tranen. Ze scheen door het gesprek getroost te zijn. Beneden aan de trap riep de Kreeft:
'Opschieten, Dirk, treuzel niet zo met je toilet, je bent geen mannequin... we moeten naar Grosvenor House, naar de wettige regering van het Koninkrijk der Nederlanden.'
113