'Ik ben een Duitse vluchteling', zei ze, 'voordat ik in Engeland mocht komen, heb ik een jaar in Amsterdam gewoond... in 'Zojd', zei ze erbij. 'Oh in Zuid', zei Gerard. 'Ja, in Zojd', bevestigde mevrouw Liebermann. De meeste gasten in het pension bleken uit Duitsland te komen. Ze kwamen in een kring om Dirk en Gerard heen staan. En maar vragen. Er was een oudere man bij met zachte donkere ogen en een melodieuze stem.
'Wij zitten hier nu al jaren', zei hij, 'mensen zonder vaderland. Gasten van Engeland. We hebben Duitsland als opgejaagde beesten moeten onvluchten omdat we geen Germanen waren... belachelijk eigenlijk zoiets. Alles hebben we moeten achterlaten, alles wat we hebben opgebouwd. En al die jaren hebben we in Engeland naar de overkant van de zee zitten kijken.' De man wachtte even, en toen zei hij:
'Ik geloof, dat Koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering zeer wijs hebben gehandeld, dat ze juist op tijd hun vaderland hebben verlaten. Nu kan Nederland in Engeland verder vechten met een eigen staatshoofd en eigen ministers. Jullie jongens zullen meer zijn dan gasten van Engeland... jullie zijn bondgenoten. Dat is heel wat anders dan vluchtelingen.'
Dirk en Gerard kwamen diep onder de indruk van deze woorden. Ze zagen het vertrek van de regering uit Nederland in een geheel ander licht.
'Opschieten', maande de Kreeft, 'we moeten vandaag nog meer doen dan praten.'
Toen Dirk zich op het kleine kamertje verfriste, klopte mevrouw Liebermann aan de deur. 'Mag ik even binnenkomen?' 'Natuurlijk.'
'Meneer Poldervaert', zei ze aarzelend, 'ik wou u iets zeggen, maar ik weet niet hoe ik het moet inkleden. Het is een beetje moeilijk, maar ik zal het proberen.'
Dirk keek haar enigszins verwonderd aan. Het goedige mens scheen in de war. Vergiste hij zich? Neen, ze had tranen in de ogen. 'Meneer Poldervaert, ik weet niet of u dadelijk werk zult vinden en geld genoeg zult verdienen om een pension en uw eten te betalen. Mocht dit niet het geval zijn, dan wil ik u zeggen, dat u zich nooit zorgen behoeft te maken. U kunt hier altijd slapen en eten. Over betalen wordt niet gesproken.' Dirk voelde een brok in zijn keel komen.
'Het is niet alleen', ging mevrouw Liebermann verder, 'omdat u een
111