zeggen. Het was net alsof hij een ander hoorde praten. Zijn dat nou zenuwen? vroeg hij zich af. Toen hij na een paar minuten zei: 'Ik heb gezegd' en weer ging zitten, klaterde het applaus luid door het lokaal.
'Dat was een prima toespraak', zeiden de leraren, 'en zo voor het vuistje weg... jij moet maar in de politiek gaan, Dirk.' 'Dank je lekker', zei Dirk, 'Ik ga naar de omroep.'
Het was in de vroege ochtend van de eerste september 1938, dat Dirk
Poldervaert zich bij de portier van de radio-studio meldde.
'Ik kom hier werken.'
'Dat vind ik een luguber voornemen.'
'Hoe bedoelt u?'
'Nou, datje hier komt werken; zou je dat de omroep wel aandoen?'
'Niet leuk', zei Dirk.
'Hoe heet je?'
'Dirk.. .Dirk Poldervaert.'
'Nou, en ik heet Nelis Wortelboer. Ik ben de portier, en tot mijn taak behoort het nieuwe medewerkers namens de direktie een hartelijk welkom te heten. Ga als de gesmeerde oliebol naar de personeelsafdeling, twee trappen op, derde deur links en meld jc daar maar.' 'Goed meneer...'
Dirk wilde doorlopen, maar de portier riep hem terug.
'En nog wat knaapje... Ik heb je nou officieel welkom geheten, maar
dat doe ik maar één keer. Ik wil jou hier in 't vervolg niet meer zien.
De ingang voor het personeel is aan de achterkant van het gebouw.
Begrepen?'
'Jawel, meneer', stamelde Dirk, die niet wist of hij voor de gek werd gehouden of niet.
Dirk klopte op de deur waar een bordje aanduidde, dat daar de afdeling reportage van de omroep moest zijn te vinden. Hij hoorde luide stemmen door elkaar praten.
Hij wachtte een paar minuten, daarop klopte hij weer, juist tijdens
een van de weinige ogenblikken van stilte.
'Binnen.'
'Aha, daar hebben we onze nieuwe aanwinst', riep Gijs hem van verre toe, 'welkom in deze rumoerige hallen, waar de strijders elkander te lijf gaan met het enige wapen, dat ze bedreven kunnen hanteren, ik bedoel het woord...'
'Gijs, doe asjeblieft gewoon want dan doe je al gek genoeg', zei een klein gezet mannetje, dat achter een bureau zat. Hij had een rood-aangelopen hoofd.
12