״Openbaar natuurlijk, het is geen complot..., of het moet iets bijzonders zijn, dat alleen maar in een besloten zitting kan worden behandeld."
״Dan ga ik een beetje luisteren", zegt Kee, ״het is me hier op het terras te warm en binnen zal het wel koeler zijn" en wèg is ze.
Ik blijf nog een minuut of tien op het terras zitten, maar dan ga ik haar in de vergadering opzoeken, want eerlijk is eerlijk, het interesseert mij toch ook wel een beetje.
Ze zitten met hun discussies midden in het jaarverslag of ze hebben 't over de programma's, dat heb ik niet zo dadelijk in de gaten, maar in elk geval gaat het over de centen, die de afdelingen van de contributies krijgen om er hun plaatselijke onkosten mee te bestrijden. Alles gaat in het vriendschappelijke, daar niet van, maar de leden zijn het met het Hoofdbestuur niet eens. De afdelingen willen meer geld hebben en het Hoofdbestuur wil dat niet geven, omdat de programma's ten slotte nummer één zijn, en een sloot geld dat die kosten! Daar is ene Dorpmans uit Rotterdam, die het met Arend de Vries aan de stok heeft, heel gemoedelijk hoor, maar even zo vrolijk gaat het van dik hout zaag je planken en ze geven elkander geen duimbreed toe. Een van de Amsterdammers bemoeit zich er mee, maar hij pikt het verkeerd in, want de sprekers die op hem volgen, vertellen hem ronduit, dat ze zich door de hoofdstad de wet niet laten voorschrijven en ene Dost uit Deventer staat achter de bestuurstafel op om te vertellen, dat het belang van de V.A.R.A. boven alles gaat. Dat vind ik een waarheid als een hele veestapel, maar hij krijgt voor deze woorden natuurlijk applaus, en dan komt Arie Pleysier overeind om nog eens haarfijn uit te leggen, dat hij eigenlijk veel mooiere programma's wil geven, maar dat hij elke gulden maar één keer van Lebon kan krijgen. Kee zit met een vuurrood hoofd van spanning te luisteren en ik fluister tegen haar:
״Wie denk je, dat er wint... de afdelingen of het Hoofdbestuur?" en Kee antwoordt nuchterweg:
״De V.A.R.A. wint."
Ze zegt het hardop en een van de leden van de Verenigingsraad, die vlak bij ons zit, hoort wat Kee zegt en omdat hij toevallig juist het woord krijgt, begint hij:
90