van ons land uit) worden ondernomen. Nadat in 1914 het Duitse offensief vóór Parijs, op de oevers van de Marne echter tot staan was gebracht, werd het duidelijk, dat de kansen voor Nederland, om buiten de oorlog te blijven, aanmerkelijk zouden stijgen, zolang ons land een strikte neutraliteit zou kunnen handhaven. Het binnenlandse politieke leven, dat door de spanning van oorlog, mobilisatie en distributie, was geremd, begon zich weer te ontplooien; nu in een sneller tempo dan voorheen.
Twee grote vraagstukken had het politieke leven van Nederland van die dagen op te lossen. Het eerste was de hervorming van het beperkte kiesrecht tot een algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. De tweede was een beslechting van de schoolstrijd op zodanige wijze, dat een pacificatie tot stand kwam, die alle betrokken volksgroepen een maximum van bevrediging zou bieden. Grote politieke figuren uit de vorige en het begin van deze eeuw, zijn de exponenten van de machtige volksbewegingen, die het staatkundige beeld van Nederland tot in onze dagen kenmerken. Mr G. Groen van Prinsterer, dr A. Kuyper, dr H. J. A. M. Schaepman, mr P. J. Troelstra. De strijd voor de emancipatie van het Katholieke volksdeel heeft het politieke denken en het sociale peil van deze volksgroep ingrijpend beïnvloed. De schoolstrijd legde de basis voor het samengaan in staatkundig opzicht tussen het Orthodox Protestantse volksdeel en het Rooms-Katholieke. De strijd voor het Algemeen Kiesrecht, door de democratische socialisten begonnen, en in een beslissend stadium gebracht, moest leiden tot een breuk tussen de anti-parlementaire groep onder Domela Nieuwen-huis en de in 1894 opgerichte S.D.A.P.
De politieke tradities, door deze machtige volksbewegingen gewekt, werken tot in onze dagen na. Kwalijk zou het een regering vergaan, die zich hetzij aan de vrije school, hetzij aan het algemeen kiesrecht of aan burgerrechten der katholieken durfde vergrijpen.
Verschillende kenners van onze staatkundige geschiedenis hebben op het verband tussen de strijd voor het algemeen kiesrecht en de schoolstrijd gewezen. Om slechts een van hen te citeren: ״Dit verband is onloochenbaar. Men kan het wel voor zeker houden, dat noch het onderwijs-artikel er zonder het kiesrechtontwerp, noch het kies-rechtontwerp er zonder het onderwijs-artikel gekomen zou zijn. Maar
67